Reactie op rapport commissie Nijpels
Reactie op rapport commissie Nijpels
En daar hebben we weer een rapport over de toekomst van de veehouderij, dit keer van commissie Nijpels. Helaas, op een aantal algemeenheden na waar iedereen het over eens is, biedt dit advies weinig nieuws. Laat staan oplossingen voor de bestaande problemen. De overproductie, internationale marktontwikkelingen, mestproblematiek, maatschappelijke onrust en gezondheid. Stuk voor stuk onderbelicht. Wederom een gemiste kans.
Produceren voor de wereld
Het rapport stelt in één van zijn eerste regels dat de exportpositie van Nederlandse veehouders sterk is. ‘De Nederlandse veehouderij is een wereldspeler van betekenis,’ als je Nijpels moet geloven. De vraag is of deze positie wel zo sterk is. Neem varkensvlees, de Rabobank bejubelt de mogelijkheden op de Chinese markt. Tegelijkertijd zie de je de Amerikaanse productie van varkensvlees flink toe blijven nemen... met steeds meer vlees dat richting de Chinese markt gaat (www.boerderij.nl/Varkenshouderij/Nieuws/2016/8/Export-varkensvlees-VS-blijft-groeien-2852496W/). Dit geldt overigens ook voor het Britse (www.boerderij.nl/Varkenshouderij/Nieuws/2016/8/Britse-export-varkensvlees-stijgt-2857826W/) en Poolse (www.boerderij.nl/Varkenshouderij/Nieuws/2016/9/Polen-ziet-export-varkensvlees-groeien-2886892W/) vlees. De productiekosten daar zijn vaak een stuk lager. Kunnen wij daar wel tegenop boksen?
Maar misschien een nog fundamentelere vraag: moeten we het wel willen om tegen deze landen op te produceren? Wat mij betreft is dit een letterlijke uitputtingsslag voor mens, dier en milieu, een slag die wij eenvoudigweg niet gaan winnen. Enkel door steeds verder gaande intensivering is het voor een deel van de boeren mogelijk om het hoofd boven water te houden. Dat betekent dat voor veel kleinere boeren het doek zal vallen en dat de risico’s die de intensieve veehouderij met zich meebrengt verder zullen toenemen. Meer fijnstof, meer mest, meer ammoniak uitstoot, meer kans op verspreiding van dierziekten, meer kans op mutaties die naar de mens over kunnen springen, meer voer nodig dat veelal van ver gehaald moet worden. Kortom. Moeten we dit wel willen?
Subsidieboeren
Boeren voorzien mensen van een van de belangrijkste primaire behoeften: voedsel. Dat zij onmisbaar zijn staat voor mij als een paal boven water. Dat een overheid borgt dat er voldoende voedsel geproduceerd kan worden om haar bevolking van eten te voorzien, kan ik ook helemaal in meekomen.
We zijn op een punt beland waarbij je af kan vragen of boeren niet te afhankelijk zijn geworden van subsidies. Zijn boeren nog wel in staat de transitie te maken naar een duurzamere manier van produceren zonder uitgebreide staatssteun en EU-subsidies, of zijn ze nog überhaupt in staat zelfstandig hun bedrijf draaiende te houden? Factoren die wat mij betreft onvoldoende zijn meegenomen in het advies van commissie Nijpels. Sterker, de commissie vraagt eigenlijk om nog meer geld. Nog meer geld, om dat vervolgens te investeren in een heilloze zaak: produceren voor de wereldmarkt. Weggegooid geld. Als je als overheid wilt investeren, investeer dan in een daadwerkelijke transitie.
Ook de Rabobank moet hier genoemd worden, de bank die traditioneel toch dé bank is geweest voor boeren die willen investeren in hun bedrijf. Deze is namelijk verre van zuiver te noemen. Willens en wetens hebben zij de steeds verder gaande intensivering gestimuleerd en gefinancierd. Veel boeren zitten nu diep in de schulden, terwijl hun bedrijf niet voldoende kan produceren om de lage prijzen door overproductie te compenseren. Dubieus, en dan te bedenken dat de Rabobank een flinke bijdrage heeft geleverd aan het rapport van commissie Nijpels (en die van Rosenthal eerder dit jaar, van hetzelfde laken een pak).
Waarde van mest
Een discussie die de laatste jaren steeds feller gevoerd wordt is de waarde van mest. Is mest nu afval of een grondstof? Commissie Nijpels neemt een duidelijk standpunt in: mest moet gezien worden als grondstof. Gevaarlijk, want daarmee creëer je feitelijk een argument om overproductie recht te praten. Daarnaast is er grote maatschappelijke weerstand (die nog steeds groeiende is) tegen grote mestverwerkingsfabrieken. Ze zouden niet stinken, maar omwonenden ervaren vaak toch overlast. Ook nemen de zorgen rond gezondheid steeds meer toe. Tot slot zou mest als grondstof zien ook milieuproblemen op kunnen lossen. Ja, je leest het goed.
Nijpels gaat volledig voorbij aan het feit dat er nu simpelweg veel te veel geproduceerd wordt. We hebben een probleem met mest en dat wordt veroorzaakt door het enorme aantal dieren wat er nu rondloopt. Dát creëert milieudruk, niet het feit dat mest als afval gezien wordt. Pak dat aan, dan hoef je helemaal geen lapmiddelen te bedenken om problemen op te lossen die door eigen toedoen ontstaan zijn.
Ook kost het bewerken van mest geld en veel energie. De kans is groot dat je dit snel terug zal zien in de prijs van het vlees. Nog een extra kostenpost doordat een technisch lapmiddel gebruikt moet worden om de overproductie door intensivering te verbloemen.
Maar. Mestbewerking kan wel degelijk nut hebben. Het stabiliseren van drijfmest (drogen), maakt mest hanteerbaarder en de stank neemt daardoor af (want minder emissie). Ook in een volledig duurzame economie kan dit prettig zijn. Echter gaat het dan om veel kleinere hoeveelheden, die prima op eigen bedrijf veilig bewerkt kunnen worden. Grootschalige verwerkers zijn dan niet nodig. Daarnaast staan we nu voor het voldongen feit dat we nu een mestoverschot hebben. Die overbodige, extra mesthoop kunnen we niet laten liggen. Daar moeten we nu wel iets mee. Dat is prima, maar let wel: wat mij betreft is alle mestverwerkingscapaciteit die daar nu voor nodig is slechts tijdelijk.
Innovatie
Innovatie is goed, nieuwe technieken kunnen prima helpen bij het op een verantwoorde manier produceren van voedsel. Echter, wat we moeten voorkomen is dat dergelijke technieken ingezet worden als lapmiddel om problemen door overproductie op te lossen. Deze technieken zijn vaak duur in aanschaf en onderhoud. Vaak alleen te betalen door nog verdere intensivering. Symptoom bestreden, maar aan de oorzaak is niks gedaan. Sterker, er zijn alleen maar meer dieren bijgekomen en een ander probleem is gegroeid: meer mest! De ‘oplossing’? Meer mestverwerking. Ook kostbaar, dus moeten boeren weer uit gaan breiden om dat op te kunnen vangen, enzovoort. Een vicieuze cirkel, waar maar heel moeilijk uit te komen valt.
Al tientallen jaren beloven boeren en boerenorganisaties als het LTO verbetering door gebruik te maken van technologische oplossingen. Kijkende naar de huidige situatie en de enorme uitdagingen waar we nu voor staan kan ik niks anders dan concluderen dat het heilige geloof ik de techniek bij lange na niet voldoende gaat zijn. Pleister op de wonden, hooguit. Maar een oplossing, nee.
De mens
Als laatste wil ik nogmaals benoemen dat één enorme factor van belang niet meegenomen is in het hele rapport, naast de wenselijkheid en commerciële haalbaarheid. En die factor zijn wij zelf, de mens. Met voorop de omwonenden van veehouderijen. Velen ervaren flinke overlast, stank, verkeer en in beperktere mate ook geluid. Aandoeningen aan de luchtwegen komen vaker voor en recent liet het onderzoek Veehouderijen en Gezondheid Omwonenden (VGO) ook zien dat het risico op luchtwegaandoeningen toeneemt in gebieden waar veel vee aanwezig is. Daar komt nog bij dat de Q-koorts bij velen in het geheugen zit en dat de kans op herhaling met een nieuwe ziekte reëel is. Het draagvlak voor megastallen en megamestverwerkingsfabrieken is ontzettend klein, de weerstand des te groter. Wegen deze factoren niet mee in het toekomstbeeld van een duurzame veehouderij?
Duurzame veehouderij
Als we werkelijk naar een duurzame veehouderij willen, moeten we ons serieus af gaan vragen of dat kan wanneer je tegelijkertijd voor de wereldmarkt wilt produceren. Dan moeten we ons serieus af gaan vragen of dit enorme aantal dieren wel past in het toekomstbeeld van een volledig duurzame veehouderij.
Ik vraag me ook ten zeerste af of we boeren ook echt vooruithelpen door ze nog meer richting dure technologische oplossingen en verdere intensivering te dwingen. Velen zullen het niet kunnen bij benen, met alle sociaal-economische gevolgen van dien.
Nee. We moeten enerzijds helder zijn met wat we willen in de toekomst: een circulaire economie, gezond voor mens, dier en milieu. En anderzijds perspectief bieden voor de boer, hoe gaan we ze helpen de daadwerkelijke transitie te maken, in plaats van in de regen naar de drup? Wat deze vraagstukken betreft zijn de komende jaren wat dat betreft cruciaal, we kunnen niet langer op onze handen blijven zitten. Actie graag. Ik ben er toe bereid, u ook?
Maarten Everling, SP Statenlid Noord-Brabant
Reactie toevoegen