h

Meldpunten discriminatie in de knel

24 november 2010

Meldpunten discriminatie in de knel

Terwijl het aantal meldingen van discriminatie toeneemt, dreigen ruim een jaar na de overdracht van de taken van provincie naar gemeenten 2 van de 3 anti-discriminatievoorzieningen het loodje te leggen.

Het aantal meldingen van discriminatie in Nederland neemt weer toe. Moslims worden verketterd vanwege hun geloof, terwijl sommigen van hen homoseksuelen op de korrel nemen. Als je de verkeerde achternaam of arbeidshandicap hebt, kom je vaak niet aan werk en als je de verkeerde kleur hebt, kom je de discotheek niet in. Niet helemaal vreemd, gezien het huidige politieke klimaat. Geert Wilders gedoogt het VVD-CDA kabinet, maar het omgekeerde is net zo waar en veel gevaarlijker. Een kabinet dat een partij gedoogt met de opvattingen van de PVV betekent een uitholling van de beschaving, die alleen gedijt als mensen ongeacht hun afkomst, geloof, kleur, seksuele geaardheid als gelijkwaardige burgers behandeld worden.

Sinds 25 juni 2009 is de Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen van kracht. Deze wet legt elke gemeente de verplichting op om “onafhankelijke bijstand te verlenen aan personen bij de afwikkeling van hun klachten betreffende onderscheid” zoals bedoeld in diverse wetten die iets zeggen over gelijke behandeling. Tevens dienen deze klachten geregistreerd te worden.

Er staat nog meer in die wet: “Het college van burgemeester en wethouders brengt jaarlijks vóór 1 april verslag uit aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de door de antidiscriminatievoorziening in het daaraan voorafgaande kalenderjaar geregistreerde klachten.” Duidelijke taal dunkt me. En als iedere Nederlander wordt geacht de wet te kennen, dan mag dat van de overheid zelf helemaal verwacht worden.

Maar wat is het geval? Gemeenten hebben wel een wettelijke plicht om discriminatiemeldpunten te regelen, maar de € 0,372 per inwoner die ze daarvoor van het Rijk ontvangen is niet geoormerkt. Een gemeente die besluit dat ze dit geld beter kan gebruiken voor bijvoorbeeld een parkeergarage kan dit ongestraft doen. Mensen die gediscrimineerd worden hebben in zo’n gemeente geen enkel verhaal.

Tussen 2006 en juli 2009 was de provincie verantwoordelijk voor de meldpunten discriminatie. Overzichtelijk, want in Noord-Brabant zijn vier verschillende gebieden waar zo’n meldpunt actief is. Taken en bevoegdheden zouden langzaam, via een bij wet geregelde overgangsfase, worden overgedragen aan de gemeenten. Dichter bij de mensen, heet dat. Het heeft er echter alle schijn van dat de verantwoordelijkheden zomaar over de schutting zijn gegooid, zonder dat goed nagedacht is over de gevolgen en zonder dat ook het toekomstige functioneren is geborgd.

Een direct gevolg van dit niet borgen is dat het bestuur van het meldpunt discriminatie voor Noordoost Brabant – Basta! – heeft besloten het bijltje erbij neer te gooien. Niet omdat ze geen werk hebben. Ze hebben juist veel te veel werk, deels door het toenemende aantal meldingen, maar ook vanwege de bureaucratische rompslomp waarmee ze zich geconfronteerd zag.

Het heeft er bovendien alle schijn van dat veel gemeenten een loopje nemen met hun wettelijke verplichting om in een onafhankelijk meldpunt te voorzien. In de regio Noordoost blijven bijvoorbeeld de gemeenten Bernheze en Haaren in gebreke. In Zuidoost Brabant zijn het de gemeenten Heeze-Leende, Cranendonck, Nuenen, Oirschot, Waalre en Valkenswaard die niet meebetalen aan een meldpunt.

In West- en Midden-Brabant betalen vier gemeenten niet mee: Drimmelen, Loon op Zand, Alphen-Chaam en Hilvarenbeek. De laatste twee haken mogelijk binnenkort aan bij RADAR, de enige anti-discriminatieorganisatie die nog goed functioneert.

Over heel Brabant innen 12 gemeenten dus wel het geld van het Rijk, maar ze doen er niet mee wat ze zouden moeten doen. De meldpunten, die er op ingericht zijn discriminatie te signaleren en te bestrijden, hebben een dagtaak aan het afhandelen van bureaucratische rompslomp van de gemeenten. Zonde van hun tijd, die eigenlijk besteed moet worden aan registratie, ondersteuning, bemiddeling en voorlichting.

Nu Basta! stopt, is het maar de vraag of de mogelijkheid om discriminatie te melden in Noordoost-Brabant voldoende overeind blijft. Omdat ook ‘Zuidoost-Brabant’ uren inkoopt bij Basta!, dreigt daar hetzelfde.

Moet de coördinatie niet door één overheid ter hand worden genomen en is de provincie dan niet die aangewezen overheid? Op zijn minst mogen we verwachten dat de provincie het op haar fatsoen trekt dat het een jaar na de overdracht zo beroerd is gesteld met de meldpunten in Brabant en dat investeringen van de afgelopen jaren binnen de kortste keren teniet zijn gedaan.

De provincie zou het initiatief kunnen nemen om, minimaal in overleg met de grote steden, tot een gezamenlijk meldpunt discriminatie te komen waar alle Brabanders terecht kunnen en waar alle gemeenten ook braaf aan meebetalen. Het gedogen van ongelijke behandeling door niets te doen verdraagt zich nu eenmaal nooit met een vreedzame, duurzame en leefbare samenleving.

Ron van Zeeland

U bent hier