PS-fractie spreekt met afdelingen over bereikbaarheidsakkoord Zuidoost-Brabant
PS-fractie spreekt met afdelingen over bereikbaarheidsakkoord Zuidoost-Brabant
De SP-fractie in Provinciale Staten heeft op 26 sept 2016 overlegd met de afdelingen in ZO-Brabant over de nieuwe Bereikbaarheidsagenda Zuidoost-Brabant. De inleiding daarover werd verzorgd door Job van den Berg, projectleider namens de MRE ( Metropool Regio Eindhoven).
Bijna alle SP-afdelingen in het betreffende gebied gaven acte de presence.
Door de jarenlange inspanningen van het Platform NOC was de steun voor de Ruit om Eindhoven al vèrgaand ondergraven. Het hielp mee dat op het cruciale moment er verkiezingen waren geweest, waardoor in enkele gemeenten en daarna ook weer in PS de SP in het bestuur was gekomen, in Eindhoven en Helmond zelfs met de verkeerswethouders Jannie Visscher en Erik de Vries. Dit alles bleek de genadeslag voor een nieuwe weg langs het Wilhelminakanaal die, a raison van een miljard, een prachtig stilte- en natuurgebied aangetast zou hebben en niet veel nut gehad zou hebben.
Er wordt nu alleen nog gediscussieerd over de vormgeving van de N279 (de weg langs de Zuid-Willemsvaart) nabij Veghel, Laarbeek en Helmond.
Het uiteindelijke resultaat is een intellectuele omwenteling op verkeersgebied. In de voorafgaande consultaties hebben maatschappelijke organisaties als het Platform NOC, de BMF, en de Fietsersbond een belangrijke rol gespeeld.
Dit alles krijgt vorm op een grote en op een kleine schaal.
De grote schaal wordt gevormd door de rijkswegen A58, A2, A67 en de provinciale weg N279. In de MIRT-onderhandelingen met de minister zijn daarover belangrijke afspraken gemaakt.
De kleine schaal is het stedelijk verkeer binnen de driehoek Veldhoven-Someren-Veghel. Dat valt onder verantwoordelijkheid van de MRE (Metropool Regio Eindhoven) en Veghel. Daar moet een “Daily Urban System” geconstrueerd worden. De projectleider daarvan, Job van den Berg, hield een inleiding en dat werd zeer gewaardeerd.
In plaats van asfalt centraal wordt de functionaliteit, waarmee verplaatsingen ondersteund worden, centraal gesteld. Daarbij worden de auto, het OV en de fiets (steeds vaker elektrisch) als keten van gelijkwaardige vervoerswijzen behandeld. Het plan sluit dan ook naadloos aan bij bijv. het Fiets in de Versnelling-programma van de provincie en bij OV-ontwikkelingen.
Het overblijvende autoverkeer wordt meer “smart. “Smart” is zowel technisch (elektronica in de auto en langs de weg) als organisatorisch (bijv. bedrijfsvervoersplannen). Daardoor worden bestaande wegen beter benut en kan de piekbelasting in de spits afnemen.
Eigenlijk komt het er op neer, dat men het gebied verkeerstechnisch als één stad gaat behandelen. Iemand, die in het centrum van Amsterdam moet zijn, kiest tegenwoordig niet meer als vanzelfsprekend de auto, maar eerder de metro, trein, bus of fiets, of een combinatie daarvan. Diezelfde reflex moet ook gaan ontstaan bij regionale forensen, die in Eindhoven of Helmond moeten zijn.
Uiteraard moet het systeem als geheel daarop berekend zijn.
Uiteindelijk wordt de regio er schoner, veiliger en energiezuiniger door, met weinig of geen nieuw asfalt, en zonder dat dit de netto verplaatsingstijd wezenlijk verlengt.
Reactie toevoegen