Noord-Brabant

Een ondernemer in Odiliapeel (Peku B.V.) heeft recent een omgevingsvergunning gekregen voor verwerking van 200.000 ton drijfmest per jaar op een locatie langs de N264. Deze vergunning blijkt ruimte te bieden aan covergistingsactiviteiten. Provinciale Staten hebben recentelijk vaak en uitvoerig gesproken met Gedeputeerde Staten, maatschappelijke partners en deskundigen over alle aspecten, mogelijkheden en beperkingen van mestbe-, ver- en opwerking. Onlangs gaf tijdens de zogenaamde Raphaeldialoog (het Brabantberaad over veeteelt) professor Martin Scholten als grootste mestexpert toe dat het nog minimaal tien jaar duurt voordat vergisting technologisch, financieel-economisch en infrastructureel rendabel zou kunnen zijn. Een meerderheid van Provinciale Staten heeft in de Statencommissie Transitie Stad en Platteland aangegeven om die reden voorlopig niets te zien in vergisting van mest en Gedeputeerde Staten gevraagd dit mee te nemen in haar afwegingen. Daarnaast is een andere ondernemer (Albers B.V. uit Landhorst) in gesprek met de regionale omgevingsdienst over verwerking van varkensmest op het terrein van het voormalige Ferm-o-Feed op de locatie naast die van Peku B.V.. Er wordt gekeken welke mogelijkheden de reeds aan deze locatie vergunde rechten bieden. Als beide plannen doorgaan, komen ze naast de reeds bestaande mestvergistingsinstallatie van Smits. Enkele kilometers verderop tussen Landhorst en Venhorst wil het ondernemerscollectief MACE de grootste mestfabriek van Europa worden. SP-Statenlid Veerle Slegers heeft hierover de volgende vragen aan het College van Gedeputeerde Staten:

1. De plannen van de twee ondernemingen Peku en Albers betekenen in combinatie met het reeds gevestigde bedrijf Smits en het voornemen van MACE dat er zich een soort mestboulevard vormt op deze locatie voor de bewerking van honderdduizenden tonnen mest per jaar in een reeds met erg veel andere veeteelt- en veeteeltgerelateerde bedrijvigheid belast gebied. Vindt u zo'n mestboulevard in een al overbelast gebied wenselijk nu er door steeds meer Brabanders zorgen, twijfels en bezwaren worden geuit over de gevolgen van teveel van dit soort bedrijvigheid voor de volksgezondheid, de leefomgeving en milieu en natuur en er steeds meer aanwijzingen zijn dat die bezwaren terecht zijn? Zo ja, waarom?

2. Is/wordt samen met deze ondernemers gekeken naar geschiktere, wenselijkere locaties voor zijn mestplannen? Zo niet, waarom niet?

3. Wordt door de omgevingsdienst en de provincie bekeken of er structureel genoeg mest ligt onder het totaal van de reeds operationele en nog te vestigen mestver- en bewerkingsinstallaties, niet alleen op deze "boulevard" maar ook elders in dit gebied en in andere gebieden?

4. Wordt bij het verlenen van vergunningen rekening gehouden met de cumulatie van alle mestinitiatieven en de effecten ervan op volksgezondheid, milieu, natuur, leefomgeving? Zo ja, op welke manier? Zo niet, waarom niet?

5. Om provinciale regie te kunnen houden op grootschalige en/of potentieel problematische agrarische bedrijvigheid staat in de Verordening Ruimte dat Gedeputeerde Staten een verklaring van geen bezwaar moeten afgeven voor vergistingsactiviteiten. Op basis van welke criteria gaf u in dit geval een verklaring van geen bezwaar af voor covergistingsactiviteiten door Peku B.V.?

6. Op basis van welke criteria geeft u in het algemeen al dan niet een verklaring van geen bezwaar af voor vergistingsactiviteiten?

7. Bent u van zins om totdat mestvergisting eventueel wél een reeële, veilige optie gaat zijn geen verklaringen van geen bezwaar meer af te geven voor vergistingsactiviteiten, zoals de Statencommissie Transitie Stad en Platteland u heeft gesuggereerd? Zo niet, waarom niet?

8. Bent u van plan om het voorzorgsbeginsel te hanteren bij uw afwegingen voor het afgeven van verklaringen van geen bezwaar totdat de resultaten van het grote landelijke onderzoek van professor Heederik c.s. over mogelijke verbanden tussen volksgezondheid en veeteelt bekend zijn? Zo niet, waarom niet?