h

SP stelt vragen over geitenstal in Landerd

29 maart 2013

SP stelt vragen over geitenstal in Landerd

SP Tweede-Kamerlid Henk van Gerven heeft vragen gesteld aan de minister van Infrastructuur en Milieu en de staatssecretaris van Economische Zaken over de weigering van de minister om de bouwvergunning te vernietigen die de gemeente Landerd heeft afgegeven voor de bouw van een grote geitenstal. De vragen zijn hier te lezen.

1. Heeft u begrip voor de lokale gevoeligheden betreffende het plaatsen van een geitenstal in een gebied waar veel mensen getroffen zijn door q-koorts, en dat tevens momenteel niet alle geitenhouders hun geiten hebben ingeënt?

2. Gezien uw weigering om de bouwvergunning te vernietigen, bent u van mening dat de beslissing tot een bouwstop en uitbreidingsstop voor geitenstallen indertijd terecht was? Zo ja waarom wel, zo nee waarom niet? Bent u van mening dat het handhaven van de bouw- en uitbreidingsstop door de provincie Brabant terecht is? Zo ja waarom wel, zo nee waarom niet? Bent u van mening dat de bouw- en uitbreidingsstop indertijd niet van toepassing diende te zijn op gevallen waarin de vergunning reeds was vergeven, maar de stalbouw nog niet was afgerond? Zo ja waarom wel, zo nee waarom niet? Bent u van mening dat, en kunt u onderbouwen waarom de volksgezondheidsrisico’s ten tijde van een q-koorts epidemie, van een nieuw te bouwen geitenhouderij waarvan de vergunning reeds is afgegeven, kleiner zou zijn dan de volksgezondheidsrisico’s van een nieuw te bouwen geitenhouderij waarvan nog geen vergunning is afgegeven? Bent u van mening dat de uitbreiding van de geitenhouderij in 2010 bij de vergunningverlening plaats had mogen vinden?

3. Wat is de juridische onderbouwing van de minister van haar weigering om de bouwvergunning te vernietigen die de gemeente Landerd heeft afgegeven voor de bouw van een grote geitenstal? Hoe ziet zij de rol van de discretionaire bevoegdheid in deze?

4. Waarom verwijst de minister als onderbouwing voor haar weigering naar het advies
van de Gezondheidsraad terwijl het kabinet nog helemaal geen standpunt heeft ingenomen over dat advies van de Gezondheidsraad?

5. Waarom bent u van oordeel dat de uitbreiding van de geitenhouderij niet in strijd is met het algemeen belang? Welke rol speel het economische belang en welke rol speelt het volksgezondheidsbelang in deze afweging?

6. Is de minister zich ervan bewust dat Provinciale Staten op 22 maart jongstleden de bouwstop voor geiten- en schapenhouderijen met een jaar hebben verlengd terwijl er een instrument wordt ontwikkeld om alleen nog stallen te kunnen toestaan die geen gezondheidsrisico’s voor mensen inhouden?

7. Ten tijde van het verlenen van de bouwvergunning door de gemeente Landerd gold een provinciale bouwstop voor geitenstallen. Waarom beloont de minister het bewust negeren van deze bouwstop terwijl de gemeente wel degelijk meerdere malen door de provincie is gewezen op die bouwstop en op de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor het nemen van maatregelen die de volksgezondheid beschermen?

8. Erkent de staatssecretaris dat zij ook de juridische mogelijkheid had om anders te handelen, namelijk om de bouwstop van Brabant niet te overrulen en de bouwvergunning van de geitenhouderij in Landerd wel te vernietigen? Graag een juridische onderbouwing van de mogelijkheden en onmogelijkheden in zijn algemeenheid. En een uitleg waarom u binnen de juridische mogelijkheden gekozen hebt voor deze insteek. Was dit volgens u een puur juridische keus, of was er sprake van een inhoudelijke afweging en zo ja: welke afweging en welke belangen speelden hier?

9. Onderschrijft u de conclusies van de recent gehouden raadsenquête van Landerd, Zo ja waarom wel, zo nee waarom niet?

10. Onderschrijft u de conclusies van de evaluatiecommissie Q-koorts (Van Dijk) volledig? Zo ja waarom wel, zo nee waarom niet?

11. Is de minister zich ervan bewust dat nog steeds niet alle geitenhouders in Brabant hun dieren hebben ingeënt, en dat sommige geitenhouders veel te laat hebben gevaccineerd?

12. Wat is uw mening over het gedrag van geitenhouders die hun dieren niet inenten?

13. Hoeveel nieuwe q-koorts gevallen zijn er afgelopen jaar gemeld? Hoeveel mensen zullen naar schatting nog voortijdig overlijden aan de gevolgen van q-koorts Welke gegevens zijn er over de aanwezigheid van q-koorts bacteriën in de omgeving? Hoe schat u de besmettingsrisico’s op q-koorts risico’s momenteel in?

14. Is de minister zich ervan bewust dat de sector van de geitenhouderij de dieren in half open stallen houdt waardoor zoönose-bacteriën zich makkelijk kunnen verspreiden?

15. Heeft de minister meegewogen in haar besluitvorming dat de uitbreiding van de geitenhouderij, een wisseling van opfok geiten naar melkgeiten betekent en dat melkgeiten een veel hoger volksgezondheidsrisico vormen dan opfokgeiten? Zo ja: hoe heeft u dit aantoonbaar bij de besluitvorming een rol laten spelen?

16. Welke mogelijkheden zijn er nog om de komst van de geitenhouderij tegen te houden?

17. Bent u bereid uw beslissing terug te draaien of anderszins te verhinderen dat de uitbreiding van de geitenhouderij plaatsvindt?

18. Wilt u deze vragen binnen 1 week beantwoorden?

U bent hier