h

Tijd voor de voedselrevolutie!

28 maart 2012

Tijd voor de voedselrevolutie!

Als woordvoerder platteland werd Veerle Slegers gevraagd als spreker op een ZLTO-ledenbijeenkomst van rundveehouders in Wanroij. De andere gastspreker was ZLTO-aanvoerder Hans Huijbers. Thema: “Middenin de maatschappij. Hoe kijkt de maatschappij tegen de agrosector aan?” Hieronder Veerle’s verhaal namens de SP.

“Ik ben gevraagd als gastspreker omdat ik lid ben van Provinciale Staten en dus van het provinciebestuur. Dank voor deze uitnodiging. Maar ik ben ook bewoner van Brabant, afstammeling van plattelandsbewoners, moeder en consument. In al die rollen heb ik met voedselproductie en agro te maken en met de beelden en gedachten van de maatschappij over de agrosector, en daar wil ik jullie iets over vertellen.

Van de gebaande paden af

Mijn doel, niet alleen vanmiddag maar eigenlijk in al die rollen, is om mensen ervan te overtuigen dat tegenover elkaar blijven staan in plaats van naast elkaar niks meer oplevert behalve nog meer ellende. En om te laten weten dat het ook helemaal niet nodig is om tegenover elkaar te blijven staan, omdat we eigenlijk allemaal hetzelfde willen. De belangen van agro-ondernemers, burgers en consumenten staan niet haaks op elkaar maar komen overeen. Als we dat gaan inzien, kan dat het startpunt zijn van een productieve zoektocht naar oplossingen voor de problemen waar we allemaal al jaren tegenaan lopen. Ik heb niet de wijsheid in pacht, zeg dus niet dat ik gelijk heb maar ik vind wel oprecht dat de problemen tussen de agrosector en de maatschappij alleen maar in gezamenlijkheid zijn op te lossen. En daarom wil ik jullie niet zozeer overtuigen vanmiddag maar wel prikkelen om buiten de gewone kaders te denken, van de gebaande paden af te gaan.

Er leiden namelijk meer paden naar Rome dan de huidige koers die de Nederlandse agrosector volgt. En het is ook nog maar de vraag of die huidige koers (de koers van de intensivering en de grootschaligheid) eigenlijk wel naar Rome leidt in plaats van naar de afgrond zoals nu vaak lijkt? Ik hoop jullie dus te prikkelen om even op een andere manier naar de vraagstukken te kijken waarmee de agro zich geconfronteerd ziet. Einstein zei het immers al: “Als je naar een kwestie blijft kijken op dezelfde manier die de kwestie heeft veroorzaakt, vind je nooit een oplossing.”

Ongelijke verdeling van alles

Mijn voorouders kwamen ondermeer uit Hoge Mierde, het waren landloze arbeiders, boerenknechten en –meiden die zelf niks hadden, net zo weinig als mijn Vlaamse en Brabantse (over-)grootouders die in de sigarenfabriek stonden of als dienstmeisje bij rijke familie werkten. Toen ik Latijnsamerikastudies ging doen in Leiden leerde ik dat ook aan de andere kant van de oceaan dit één van de grootste problemen was: De ongelijke verdeling van grond, geld, macht en goederen. Grootgrondbezitters en grootindustriëlen versus kleine sappelende arme boeren en landloze arbeiders zonder zeggenschap en bestaanszekerheid.

Polarisatie

Sinds ik woordvoerder landbouw ben in de Staten ga ik vaak op bezoek bij boeren en omwonenden. We hebben regelmatig discussieavonden georganiseerd in Brabant om betrokkenen met elkaar in contact te brengen en alle standpunten en argumenten voor het voetlicht te brengen. De afgelopen jaren waren de tijd van het groeiende verzet van omwonenden en consumenten tegen intensieve veeteelt en tuinbouw. Een periode van tegenstellingen, polarisatie: Van consumenten die dier- en milieuvriendelijker vlees willen, omwonenden die ervan balen dat zij geen enkele zeggenschap hebben over hun directe leefomgeving en dat in hun beleving niemand zich iets aantrekt van hun welzijn en gezondheid.

Twee jaar geleden was er het Burgerinitiatief Megastallen Nee. Meer dan 33000 Brabanders wilden dat het provinciebestuur de agrosector een andere kant op zou sturen omdat ze bezwaar maakten tegen de industrialisering van de voedselproductie. Die heeft immers grote ongewenste gevolgen voor hun directe leefomgeving, voor hun gezondheid en lijkt haaks te staan op hun ideeën over dierenwelzijn, voedselveiligheid en zeggenschap over hun leefomgeving.

Is ontwikkeling hetzelfde als groei?

Provinciale Staten hebben toen besloten grenzen aan de groei te stellen, dat wil zeggen: aan de ruimtelijke groei. De Staten hebben nooit de bedoeling gehad om de ontwikkeling van de agrosector te remmen. We hebben alleen de vraag gesteld die gehoor gaf aan de dringende oproep uit de maatschappij: “Is ontwikkeling hetzelfde als groei? Die vraag is door een meerderheid van de volksvertegenwoordiging met “nee” beantwoord. Maar dan? Als je groei, dus de toename van ruimtelijke omvang en van het aantal dieren, beperkt omdat die niet meer passen in maatschappij en milieu, dan moet je natuurlijk wél nadenken over de vraag wat de maatschappij dan wél wil met haar voedselproductie, met haar platteland en met haar agrarische sector. En om het antwoord op die vraag te vinden, moet je op onderzoek uitgaan en met zoveel mogelijk betrokkenen en deskundigen overleggen.

De 4 E’s

Nu, twee jaar later, stellen we als provinciebestuur de twee vragen waarvan iedereen (boeren, burgers, buitenlui, industrie) wil dat we die beantwoorden: “Hoe kan de agrosector zich op een ecologische, economische, esthetische en ethische manier ontwikkelen? En hoe stellen we de agrosector in staat om dat te doen?”

Ik geef weleens gastlessen op de HAS in Den Bosch. Met studenten praat ik dan over maatschappelijke risico’s van agrarisch ondernemen. En dan vraag ik: “Welke risico’s zien jullie?” Antwoorden: “De overheid met zijn onmogelijke regels, de consument die niet fatsoenlijk wil betalen, de buren die moeilijk doen als je je bedrijf wilt uitbreiden, dierziektes, hoge kosten van je bedrijfsvoering” etc. De volgende vraag is dan vanzelf: “Hoe ga je met die risico’s om, kun je die risico’s voorkomen of uitschakelen en zo ja, hoe doe je dat?” De meeste studenten blijven wat hangen in gemopper op de maatschappij en de overheid die het boeren zo moeilijk maakt om uit te breiden, terwijl dat volgens hen de enige manier is om hun bedrijf straks overeind en gezond te houden.

Van koploper naar achterhoede

Meestal vraag ik dan: “Denk je zelf dat uitbreiding, meer dieren, een grotere stal de enige manier is om niet alleen te voldoen aan alle steeds strengere regels maar ook om jouw eigen bestaanszekerheid en die van je kinderen te garanderen? Hoe verklaar je dan dat er steeds meer ondernemers stoppen, meestal gedwongen omdat ze het financieel en emotioneel niet meer kunnen bolwerken? Hoe denk je de groeiende concurrentie van de enorme, onbelemmerd groeiende bedrijven in Duitsland, Polen, de Oekraïne de baas te kunnen blijven? Of de nog veel grotere aantallen dieren die in bijvoorbeeld Latijns Amerika nog veel goedkoper en ongeremder worden geproduceerd?” Het antwoord van de studenten is steevast: “Doordat de Nederlandse agrosector internationaal vooroploopt met kwaliteit, technologie en innovatie.” Ja, dat klopt wel. Nóg wel. Want hoe lang is dat nog zo?

Uit China komen ze naar Nederland om de kunst af te kijken. Hetzelfde geldt voor Brazilië waar de overheid net honderden miljoenen heeft uitgetrokken om hun eigen studenten in het buitenland te laten opleiden zodat ze al die technologie en innovatie straks zelf kunnen gaan doen. Dat is niet oneerlijk en geen diefstal van kennis maar een normale ontwikkeling die we niet kunnen tegenhouden. Dus Nederland is binnenkort haar enige troefkaart kwijt. En dan? Hoe garanderen jullie dan je bestaanszekerheid, je overleving als agrariër, als primaire voedselproducent, als gezinsbedrijf? Waar zit nou eigenlijk het grootste probleem en hoe lossen we dat op?

Onevenwichtige keten

Kijken we naar de keten: producent-verwerker-tussenhandelaar-consument. En ook omwonenden horen erbij. Wie wil wat? De producent wil bestaanszekerheid voor hem en de generatie na hem/haar. De consument wil betaalbaarheid maar ook voedselveiligheid, aandacht voor het milieu en dierenwelzijn. De omwonende burger wil leefbaarheid en gezondheid. De tussenhandelaar (retail) wil geld verdienen. De financier wil geld verdienen. De verwerker wil geld verdienen. Zoek de verschillen!

Gedeelde belangen

Producent, consument en burger hebben belangen en wensen die heel erg dicht bij elkaar liggen: Bestaanszekerheid, overleven, gezondheid, veiligheid, welzijn, leefbaarheid. Maar de financier, de tussenhandelaar en de verwerker lijken geld verdienen te zien als doel. En dat is contraproductief. Geld verdienen is een middel, verdiend geld zou niet moeten blijven hangen op één plek maar ten goede moeten komen aan de hele maatschappij, de hele keten.

Doordat opbrengsten teveel blijven hangen op bepaalde plekken in de keten, is die keten onevenwichtig geworden. Sommige schakels zijn te zwaar, te gewichtig, die trekken de andere schakels als het ware uit elkaar, kapot. Binnenkort breekt de keten, de ketting, en wat dan? Waar komt dan ons inkomen vandaan? En ons eten?

Eerlijk delen. Eerlijke handel

Moeten we ons daar niet druk over gaan maken? In plaats van over de vraag hoe we voor de anderen uit kunnen blijven hollen, terwijl we stiekem achterom kijken en weten: “Dit houden we niet lang meer vol, ze gaan ons inhalen en achterlaten.” Moeten we ons niet de vraag stellen hoe we kunnen voorkomen dat de keten breekt? Een ketting is zo sterk als haar zwakste schakel. Dus zouden we alle schakels moeten verstevigen in plaats van alleen sommige. Dat kan alleen door het gewicht (dus de opbrengst, de winst, het rendement) van de productieketen eerlijk over alle schakels te verdelen. Eerlijk delen. Fair trade.

In een eerlijke, evenwichtige keten krijgt de producent een goede prijs voor zijn product waarmee hij zijn bedrijfsvoering volgens alle voorschriften en wensen van overheid en samenleving kan regelen. En dan ook nog genoeg overhoudt om zijn gezin mee te onderhouden, in zijn oude dag te voorzien en zijn kinderen een goede start te kunnen geven. In een eerlijke keten krijgt de consument voor een betaalbare prijs een gezond, verantwoord geproduceerd product. In een eerlijke keten houdt de niet agrarische plattelandsbewoner een gezonde, leefbare leefomgeving omdat de opbrengst van de agroproductie voor een aanzienlijk deel weer terugvloeit in die agroproductie, zodat een agro-ondernemer met veel minder dieren, kleinere stallen en een ecologisch en esthetisch verantwoorde bedrijfsvoering een betere boterham kan verdienen.

In een eerlijke keten zullen dus de financier, de grote verwerker en de tussenhandelaar (de retail) hun doelen moeten gaan bijstellen van geld verdienen naar een evenwichtige agroproductie. En ze zullen een fiks deel van de winsten die nu slechts aan hun aandeelhouders toekomen, eerlijker moeten gaan delen met de andere schakels van de keten: producent, consument en burger.

Hoe regelen we eerlijk delen?

Probleem: Hoe regel je dat? En wie regelt dat? Retail, bank, vleesverwerkers, veevoederindustrie hebben geen belang bij een evenwichtigere verdeling. Zij varen immers wel bij de huidige status quo. Kan de markt het regelen? Volgens mij bewijst de huidige situatie waarin de agro zo enorm onder maatschappelijke en financiële druk staat van niet. Kan de overheid het regelen? Nee, want de verschillende overheidslagen (het Rijk, Brussel, de provincie, de gemeente) hinken op veel te veel verschillende gedachten op grond van veel teveel verschillende belangen. En ze zijn ook nog eens vaak politiek gestuurd in plaats van gericht op de behoeften van de samenleving. Dat klinkt misschien raar uit de mond van een politica die in het bestuur van een provincie zit, maar dit is wel de realiteit die ik zie.

Rol markt en overheid moet kleiner

Maar wie regelt het dan? Ik raak er steeds meer van overtuigd dat de grote spelers in de keten en de overheid het niet top-down kunnen regelen, en dan producentem, consumenten en burgers het heft in eigen handen moeten nemen, maar dan wel gezamenlijk. Het is tijd voor een voedselrevolutie! Niet het zogenaamde Verbond van Den Bosch zal en kan het regelen maar boeren gaan er samen met omwonenden en consumenten voor zorgen dat een gezonde, eerlijke, sociale duurzame voedselproductie weer mogelijk wordt. Dat kan door als primaire producent je buren en je consumenten zelf op te zoeken, met hen samen plannen te maken voor een verantwoorde productie en bedrijfsvoering in ruil voor een goede gegarandeerde opbrengst.

Tijd voor de voedselrevolutie!

Als boeren, omwonenden en consumenten zich met elkaar verbinden en afspraken maken op lokaal en regionaal niveau dan kunnen ze hun lokale, regionale en landelijke bestuurders dwingen om beleid en wetten zo te regelen dat de keten evenwichtiger wordt. En dat de belangen en behoeften van iedereen in de keten veilig worden gesteld in plaats van zoals nu de belangen van ‘de grote jongens’ voorrang te geven.

Concreet: Een rundveehouder, bijvoorbeeld één van jullie, legt zijn ontwikkelplannen voor aan zijn directe en misschien ook wel indirecte omgeving. En aan de lokale retail. Hij maakt hen duidelijk dat hij volledig bereid is om hun belangen van een gezonde en prettige leefomgeving en goede producten mee te nemen in zijn plannen. Maar hij legt ook uit dat dit alleen kan als zij zijn producten afnemen voor een redelijke prijs waar hij een goede bedrijfsvoering mee kan bekostigen. Het plan wat uit die besprekingen ontstaat, wordt gedragen door alle betrokkenen. En zal dus door de lokale en provinciale overheid mogelijk moeten worden gemaakt in bestemmingsplannen en geurnormen en Verordeningen Ruimte en dergelijke. Voedselproductie wordt zo een gezamenlijk proces in plaats van een top-down dictaat, gedomineerd door de grote retail-, industrie- en bankjongens- en meisjes. En ook op landelijk en Brussels niveau zal dan geregeld moeten worden dat subsidies en regelingen en wetten een evenwichtige keten mogelijk maken.

Solidariteit tussen boer, buur en burger

Om kort te gaan: Wat willen we? Polarisatie of solidariteit? Laten wij ons tegen elkaar uitspelen? Of slaan we de handen ineen? Gaan we voor een eerlijke verdeling van geld macht goederen in de keten of laten we ons allemaal (boer, burger, consument) langzaam maar zeker afknijpen door de retail, de bank en de multinationals totdat zij de volledige controle over de hele voedselvoorziening in de maatschappij hebben en de rest van de samenleving is overgeleverd aan hun grillen?

Nogmaals: Ik heb niet de wijsheid in pacht. Ik probeer alleen in een stoffig, oud en behoorlijk gammel huis wat deuren en ramen te openen zodat er frisse lucht en zonlicht binnenkan en misschien wat mensen die stutbalken aanbrengen of die zelfs een nieuw huis willen bouwen. Maar dan wel op dezelfde plek en niet in de Oekraine, China of Brazilië.

Dank voor jullie aandacht!

Veerle Slegers, 22 maart 2012

U bent hier