SP stelt vragen over en naar aanleiding van het rapport chemie-pack
SP stelt vragen over en naar aanleiding van het rapport chemie-pack
De Provinciale SP wil een gesprek aangaan met het college naar aanleiding van het rapport van Onderzoeksraad voor veiligheid over de brand bij Chemie-Pack.
Reden is niet dat de provincie iets fout gedaan heeft rond Chemie-Pack. De provincie was immers geen bevoegd gezag, maar dat de brand bij Chemie-Pack algemene problemen blootlegt die ook elders kunnen gelden. Bijvoorbeeld omdat de provincie wel bevoegd gezag is over 31 andere BRZO-ondernemingen in Brabant, waaronder negen in de gemeente Moerdijk. De vragen zijn dan ook eerder naar aanleiding van de brand dan over de brand. Daarover is de Onderzoeksraad glashelder.
De SP vraagt o.a. naar een oordeel van GS over de landelijke regelgeving. Het achterwege laten van onverwachte controles is geen gril van de gemeente Moerdijk, maar landelijk beleid dat momenteel van kracht is.
Voor Moerdijk wordt een nieuw en veel moderner bestemmingsplan voorbereid. Dat is een goede zaak, maar wel hard nodig want het vigerende plan dateert uit 1993 en dat is 9 jaar te oud. Overigens staat Moerdijk daar niet alleen in. De SP wil een inventarisatie van overjarige bestemmingsplannen met gevaarlijke bedrijven in Brabant. Naar aanleiding van het rapport van de Onderzoeksraad naar de brand bij Chemie-Pack heeft SP-Statenlid Francy van Iersel vragen gesteld aan het College van Gedeputeerde Staten:
Iets langer dan een jaar na de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk (5 januari 2011) is het langverwachte rapport van Onderzoeksraad voor Veiligheid openbaar geworden. Het blijkt een lezenswaardig rapport, dat een provinciale reactie meer dan waard is.
Daarnaast is in november 2011 het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) verschenen “Evenwichtskunst”, waarin een bijna filosofische beschouwing over de rol van de overheid t.a.v. grote maatschappelijke risico’s, over hoe om te gaan met de bevolking rond risicosituaties, maar ook over de financiële afwikkeling van schade na een incident. Velen in dit land menen dat een laakbare overheid van het ene verdronken kalf naar de volgende put rent, daarbij steeds meer overbodige regels producerend. De WRR laat zien dat er voor deze populaire opvatting geen bewijs is, dat de beschreven “Incident(regel)reflex” ook zijn goede kanten heeft gehad, maar dat het verstandigste is om ”de aandacht van de aanleiding (incidenten) te verleggen naar goed bestuurlijk gedrag…” en “om het zwaartepunt te verleggen van het achteraf reageren op daadwerkelijke aantastingen naar het vooraf nadenken over potentiële bedreigingen van de fysieke veiligheid” (blz 82). Waarbij ook de nodige aandacht uitgaat naar free riders en onderverzekerde bedrijven.
Kortom, een eveneens zeer lezenswaardig rapport dat ook een provinciale reactie waard is.
Niet omdat de brand bij Chemie-Pack “onze schuld is”. De provincie was immers geen bevoegd gezag voor Chemie-Pack.
Verder zijn er sinds de brand bij Chemie-Pack al een aantal goede ontwikkelingen in gang gezet.
In ruimere zin echter liggen er een aantal provinciale taken, die geraakt worden door het rapport van de Onderzoeksraad en de WRR. En wel zodanig geraakt, dat er waardevolle lessen getrokken kunnen worden. Via deze vragen wil de SP-fractie u uitnodigen om u op die lessen te bezinnen en om Provinciale Staten de uitkomst daarvan mee te delen.
Onze fractie wil dit als hoofdvraag beschouwen van deze vragen.
Het komt ons voor dat op een aantal thema’s bezinning verstandig is:
De Onderzoeksraad kraakt in zijn studie naar Chemie-Pack harde noten over het gebrek aan handhaving en over de souplesse, waarmee de gemeente Moerdijk met afwijkende situaties omging. De gemeente en de inspecties bezochten het bedrijf alleen nadat dat ruim van tevoren aangekondigd was. Ten dele vloeide deze aanpak voort uit capaciteitsgebrek. Resultaat was een bedrijf met teveel slecht opgeleid personeel, dat voortdurend de hand lichtte met de regels, dat niet wilde investeren in veiligheid en een bedrijfsbrandweer te duur vond en dat niet aan planmatig, preventief onderhoud deed – om maar eens een paar vaststellingen uit het rapport van de Onderzoeksraad te citeren. Daar kwam het bedrijf al die jaren nog mee weg ook. Nog sterker (de meest omineuze vaststelling van alle), het bedrijf stond niet eens in de groep van gevaarlijkste bedrijven binnen de BRZO-bedrijven genoteerd (blz 77).
De provincie is bevoegd gezag over 6 BRZO – inrichtingen in Moerdijk, 3 in Zevenbergen en 22 elders in Brabant. (Overigens zijn er in Brabant 42 BRZO-inrichtingen waar de provincie geen bevoegd gezag is)
Kan uw College een uitleg geven van hoe de Provincie vorm geeft aan zijn handhavende en toezichthoudende taak, en dat in vergelijking met hoe dat bij Chemie-Pack gebeurde? Hoe verhoudt zich dit tot een van de 31 provinciale BRZO-bedrijven en de mogelijke risico’s op brand? Is uw College strenger in toezicht en handhaving dan de gemeente Moerdijk en de Inspecties?
Komt er een update van het provinciale document “Zo handhaven wij in Brabant”, waarnaar de Onderzoeksraad verwijst?
1) De Onderzoeksraad legt uit, dat de gemeente Moerdijk in zijn beleid om alleen aangekondigd te controleren niet uit eigenzinnigheid handelde, maar dat de gemeente en de Inspecties simpelweg het vigerende landelijke beleid volgden (blz 70). Daar staat expliciet in dat “controles normaliter aangekondigd plaatsvinden om de bureaucratie terug te dringen, de overheidsbemoeienis te verminderen en de toezichtslast voor bedrijven te beperken”. Verder beschrijft de Onderzoeksraad omstandig welke voortslepende reeks stappen het bevoegd gezag moest zetten, voordat een overtreding gecorrigeerd kon worden, waarbij het resultaat niet altijd duidelijk is.
1A. Diezelfde niet-adequate wetgeving geldt ook voor de provincie. Hoe gaat uw College daar nu mee om?
Een geheel andere invalshoek is dat het landelijke beleid consequent insteekt op vergunningverlening en handhaving aan individuele bedrijven. De brand bij Chemie-Pack had noodlottige gevolgen voor buurbedrijf Wartsila. En het scheelde maar weinig of ook buurbedrijf ATM was in brand gevlogen met mogelijk grotere gevolgen.
1B. Wanneer individueel wangedrag collectieve consequenties kan hebben, verdient het dan geen aanbeveling om de fysieke veiligheid sterker dan tot nu toe op een collectief niveau te organiseren?
De SP wil hier verwijzen naar het industrieterrein Chemelot tussen Geleen en Stein. Dat wordt beheerd door een rechtspersoon die zelfstandige bevoegdheden heeft. Het komt ons als SP voor dat de manier, waarop Chemelot zijn zaken aanpakt, wellicht zinvolle ideeën kan aanleveren voor het Industrieterrein Moerdijk (en wellicht voor alle andere Brabantse industrieterreinen met BRZO-bedrijven en andere zware BEVI-inrichtingen).
1C. Is het misschien een idee om daar met de commissie E&H eens een keer te gaan kijken? De SP zou zelfs de landelijke wetgeving wel aangescherpt willen zien in die zin, dat niet alleen maar een individueel bedrijf een vergunning krijgt, maar dat ook een zwaar industrieterrein als geheel een milieuvergunning zou moeten hebben. De basisgedachte daaronder is dat bij een zwaar industrieterrein het geheel meer zou moeten zijn dan de som der delen. Deze gedachte raakt overigens niet alleen de fysieke veiligheid, maar ook bijv. het gebruik van restwarmte en stoffen die overblijven in het productieproces, de verkeersafwikkeling, het toegangsbeleid etc (zie de passage over Chemelot).
1D. Hoe staat uw College tegenover deze gedachten?
2) En dezelfde wetgeving geldt ook voor de nieuwe RUD’s. De SP kan zich voorstellen dat het samenbrengen van, vaak specialistische, kennis om BRZO-bedrijven te begeleiden in enkele grote Regionale Uitvoerings Diensten (RUD’s) noodzakelijk is. Voor ons is echter nog niet bewezen dat deze maatregel, behalve noodzakelijk, ook voldoende is. De kennis moet er niet alleen zijn, de kennis moet ook kunnen werken. Er moeten voldoende faciliteiten zijn, voldoende buiteninspecteurs, voldoende ondersteuning, enz. Het zou niet voor het eerst zijn dat aan een dergelijke herschikking meteen ook maar een bezuinigingstaakstelling verbonden is.
2A. Is al bekend onder welke voorwaarden en met welke toerusting de nieuwe RUD’s hun werk moeten doen? Vind uw College deze voldoende?
3) De Provincie en de gemeente Moerdijk vormen samen het bestuur van het Havenschap Moerdijk, de exploitant van het industrieterrein. Dat roept de vraag op in hoeverre deze positie extra aandacht voor fysieke veiligheid mogelijk maakt, uiteraard binnen het publiekrechtelijke raamwerk van handhaving en vergunning.
Het Havenschap geeft bijvoorbeeld alleen nog grond uit in erfpacht. Men zou zich kunnen voorstellen dat daaraan voorwaarden verbonden worden. Een voorbeeld zou kunnen zijn: een maal per jaar verplichte deelname aan een brandweeroefening.
Verder bestaat op het Industrieterrein Moerdijk de vereniging Bedrijvenkring Industrieterrein Moerdijk (BIM), met het Havenschap als secretaris. Naar eigen zeggen is daar ruim 90% van de ondernemers lid van.
3A. In hoeverre is het mogelijk om een deel van de praktische uitvoering van het collectieve fysieke veiligheidbeleid via deze vereniging te laten plaatsvinden en om daar eventueel een wat meer verplichtend karakter aan te geven?
3B. Kunnen wij onze bestuurlijke positie creatiever vorm geven, bijvoorbeeld door zwaarder in te zetten op parkmanagement en privaatrechtelijke regelgeving?
4) Het is ons bekend dat er druk gewerkt wordt aan een nieuw bestemmingsplan, dat sterk gemoderniseerd zou zijn. De BEVI - contouren van het Plaatsgebonden Risico zouden geactualiseerd zijn, de Groepsrisico’s berekend, de mogelijkheden om bouwkundige eisen te stellen aan nieuwe bedrijfspanden zouden meegenomen worden. Dit zou een positieve ontwikkeling zijn want het vigerende bedrijfsplan is uit 1993. Zoals bekend mogen bestemmingsplannen hooguit 10 jaar oud zijn.
Toch wil de SP hier twee wensen voorleggen.
De ene is dat de SP in de aanhef van deze tekst gevraagd heeft om binnenkort een keer van gedachten te wisselen over de lessen van Chemie-Pack en over het rapport van de Onderzoeksraad en de WRR. In een dergelijk debat zou informatie over hoe het nieuwe BP er uit gaat zien cruciaal zijn. Het is ons echter niet duidelijk wanneer het nieuwe BP klaar is, in het bijzonder of dat voor de gevraagde discussie klaar is.
4A. De vraag daarom aan uw College is of u alvast de hoofdlijnen en uitgangspunten bekend wil maken, voor zover die de fysieke veiligheid raken?
De andere is dat er minstens één en waarschijnlijk meer terreinen in Brabant zijn met een sterk verouderd bestemmingsplan. Wat hier gezegd is over het Industrieterrein Moerdijk is, met de nodige aanpassingen, ook van toepassing op een aantal andere bedrijfsterreinen met BRZO- en zware BEVI-terreinen in Brabant. Industrieterrein De Hurk bijvoorbeeld in Eindhoven functioneert op een bestemmingsplan uit 1988.
4B. De SP zou graag willen weten of het mogelijk is een inventarisatie te ontvangen, waarin aangegeven is hoe oud de bestemmingsplannen zijn waarop in Brabant gevaarlijke bedrijven gehuisvest zijn?
4C. Welke rol ziet uw voor het College bij het stimuleren van de modernisering van de bestemmingsplannen van dit soort bedrijventerreinen?
5) De diverse instanties, die bij de crisisbestrijding en de crisiscommunicatie betrokken zijn, vormen een complex geheel. Het relatieschema op blz 125 van het rapport van de Onderzoeksraad imponeert door het grote aantal pijlen en hokjes.
Toch of juist daarom heeft het systeem slecht gewerkt. Op blz 132, 133 en 134 kraakt de Onderzoeksraad daarover harde noten. De gemeente Moerdijk en de Veiligheidsregio West-Brabant schaalden niet tijdig op. De samenwerking werd bemoeilijkt door de ingewikkelde structuur en omdat er “niet rolvast werd gehandeld”. Hoewel het incident niet “nationaal” verklaard werd, bemoeiden de Rijksdiensten zich toch intensief met wat er gebeurde. Dit temeer, daar het meten van concentraties in de rook bij ministeriële diensten zat. De Onderzoeksraad concludeert dat er gaten zitten in de Wet Veiligheidsrisico’s, als de ramp niet nationaal is. En dus provinciaal, zouden wij zeggen.
Vroeg of laat zal er in de bestuurlijke burelen nagepraat worden over het eigen functioneren tijdens en na de brand bij Chemie-Pack. Dat mag men tenminste hopen.
5A. De SP wil graag van uw College weten wat u in deze gesprekken gaat inbrengen?
6) De WRR noemt in zijn rapport “Evenwichtskunst” “Ongedekte schade een veelkoppig monster” . De WRR vindt dat bedrijven in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor de door hen aangerichte schade, en dat ze dus adequaat verzekerd moeten zijn. Dat vindt de SP ook.
De brand bij Chemie-Pack kostte volgens de WRR de overheid 71 miljoen (waarvan 38 miljoen voor de provincie, terwijl die niet eens bevoegd gezag was), en kostte de burgers 4,5 miljoen. Onbevestigde persberichten beweren dat Chemie-Pack voor zo’n 5 miljoen verzekerd was (de informatie is geheim). Als de verzekering die uitbetaalt (wat niet vanzelfsprekend is), is dus zo’n 7% van de schade gedekt. (Overigens was dat bij de Enschedese vuurwerkramp 0,2%).
Bij elke volgende grote brand kan de provincie dus, tengevolge van onderverzekerdheid van sommige bedrijven, weer voor tientallen miljoenen het schip ingaan.
6A. Is uw College het met de SP eens dat het verstandig is om bij Brabantse bedrijven in kaart te brengen in hoeverre zij adequaat verzekerd zijn, en om die in formatie, desnoods geanonimiseerd, naar buiten te brengen?
- Zie ook:
- Natuur & milieu in Brabant