h

Hebben de Staten nog iets te zeggen over variantkeuze N69?

28 september 2011

Hebben de Staten nog iets te zeggen over variantkeuze N69?

Op 26 september waren Willemieke Arts en Nurettin Altundal van de SP-fractie aanwezig bij een goedbezochte info-avond over de N69 in Veldhoven.
Daar beantwoordde Gedeputeerde Van Heugten diverse vragen van aanwezige burgers.

Een van de vragen op de info-avond was, of er in het voorjaar 2012 nog voor een andere variant dan de bestuurlijke voorkeursvariant Westparallel gekozen kon worden. Het antwoord van de Gedeputeerde was, dat voor GS één variant, nl de voorkeursvariant de enige optie is. Deze voorkeursvariant is uit het bestuurlijk overleg gekomen. Er worden in feite geen andere varianten aan PS voorgelegd waarbinnen een keuze gemaakt kan worden. Indien, volgens de heer Van Heugten, de voorkeursvariant van GS afgewezen zou worden, dan zou dit betekenen dat we met een oplossing van de problemen rond de N69 weer “vele jaren verder” zouden zijn.

Verder meldde de Gedeputeerde in Veldhoven dat het Gebiedsaccoord samen met het besluit over de Westparallel aan PS wordt voorgelegd.

Echter op de info-avond voor Statenleden op 1 september j.l. vroeg collegastatenlid mevrouw Zwijnenburg gesteund door een aantal andere aanwezige statenleden waaronder de SP, wat er zou gebeuren als Staten voorjaar 2012 alsnog de voorkeur zouden geven aan een andere variant dan de voorkeursvariant van GS en of wij in principe nog een keuzemogelijkheid hebben. Immers, over de voorkeursvariant Westparallel die uit het bestuurlijk overleg was gekomen, en de overige varianten hebben wij onze mening nog niet kunnen geven. De eerste gelegenheid daartoe is in het voorjaar 2012.

De Gedeputeerde gaf op 1 september jl. naar mening van de SP duidelijk aan, dat de Staten in dit proces alle ruimte en vrijheid hebben om eventueel te kiezen voor een andere variant. Indien de Staten zouden kiezen voor de andere variant dan de voorkeursvariant , nl West-Midden zou dit in feite niet leiden tot veel vertraging, omdat er voor beide varianten al een PlanMER ligt. Mogelijkerwijze zou ook de inspraakprocedure niet (helemaal) overgedaan hoeven worden.

Dit is voor de SP-fractie aanleiding de volgende vragen aan het College van Gedeputeerde Staten te stellen:

1. Kunnen wij als Staten er nog steeds van uit gaan, dat de uitspraak van de Gedeputeerde, gedaan op 1 september j.l. en herhaald tijdens de commissie-vergadering van 9 september de correcte weergave van de feiten is? Zo nee, in hoeverre zijn PS gebonden aan de uitkomsten van de Brede Belangenbenadering?

2. Wat zijn de algehele gevolgen als de Staten niet zouden instemmen met de voorkeursvariant?

3. Heeft uw College in de Brede Belangenbenadering gewaarborgd dat de Staten de mogelijkheid hebben om een andere keuze te maken? Zo ja, op welke wijze heeft u dit gedaan?

4. Bent u als College in aansluiting op vraag 3 bereid om in uw communicatie mbt tot de inspraakprocedure duidelijk aan te geven dat het hier gaat om de voorkeursvariant van de Brede Belangenbenadering en niet die van de Staten en dat de besluit-vorming hierover nog zal plaatsvinden, waarbij de Staten in principe ook nog voor een andere variant zouden kunnen kiezen?

5. De SPfractie heeft begrepen dat de gemeente Veldhoven niet achter de voorkeursvariant zou staan. Gedeputeerde Van Heugten gaf echter aan, dat alle gemeentes op dit moment achter de voorkeursvariant staan. Kan uw college dit bevestigen? Zo nee, welke gemeentes steunen de voorkeursvariant niet en wat zijn hun argumenten?

6. Klopt het inderdaad, dat wij samen met de ontwerp-Structuurvisie Deel E: Grenscorridor N69 en de inspraakreacties daarop voorjaar 2012 ook het Gebiedsaccoord voorgelegd krijgen?

U bent hier