1e termijn Veerle Slegers megastallendebat
1e termijn Veerle Slegers megastallendebat
Meer dan 33.000 Brabanders roepen ons vandaag op om de negatieve gevolgen van de intensieve veehouderij te bestrijden. Ze vragen ons om onze rol als beschermers en bestuurders van het collectieve publieke belang serieus te nemen. En ze vragen ons om op een fundamenteel andere manier te gaan nadenken over de intensieve veehouderij. De SP vindt dat we daar gehoor aan moeten geven.
Tien jaar geleden bedachten we met ons allen de Reconstructie, de plannen om het platteland weer leefbaar te maken en de veehouderij economisch en ecologisch gezond. Dat was hard nodig en andere uitbraken van dierziekten, en na de constatering, ondermeer van de commissie Wijffels, dat het met het dierenwelzijn, gezondheid van mensen, maatschappelijke kosten en milieubelasting droevig was gesteld. Nu, een decennium en veel inspanningen later, komen meer dan 33.000 Brabanders tot de conclusie dat de Reconstructie niet heeft gewerkt.
Ja, in een aantal gevallen is het dierenwelzijn enigszins verbeterd, hoewel er ruimte én noodzaak is voor nog veel méér verbetering. Maar ondanks alle milieuwetgeving- en milieutechnieken is de milieubelasting niet afgenomen. Duizenden mensen zijn ziek geworden en wórden nog steeds ziek van besmetting met de Q-koorts en MRSA-bacterie. Het wachten is op meer en andere uitbraken. De maatschappelijke kosten van de intensieve veehouderij zijn alleen maar gestegen. En ze worden alleen maar méér afgewenteld op juist die burgers die vandaag bij ons aankloppen. Hoe kan dat nou? We hadden toch die Reconstructieplannen? We hadden toch die integrale zonering bedacht, die afwaartse beweging? We hadden toch die middelen apart gezet om veehouders te helpen hun bedrijf te verplaatsen naar plekken waar ze minder schade zouden aanrichten aan mens, natuur en milieu? We hadden toch criteria voor ‘duurzame locaties’ vastgesteld? Wat is er misgegaan?
Volgens de SP is er op papier, in theorie, niet zoveel misgegaan. Het wás en ís de praktijk waar de schoen akelig wringt. In de praktijk blijkt dat veel gemeenten ofwel de Reconstructie-afspraken aan hun laars lappen omdat lokale deelbelangen belangrijker worden geacht dan het collectieve of het algemeen provinciaal belang. Andere gemeenten hebben te weinig deskundigheid en slagkracht in huis op het gebied van ruimtelijke ordening om hun plaatselijke ruimte goed te kunnen beschermen tegen juist díe mensen die lokale, vooral economische economische deelbelangen belangrijker vinden dan volksgezondheid of dierenwelzijn, om maar wat te noemen. En dus zien we allerlei ongewenste ruimtelijke ontwikkelingen: Uitbreiding van veebedrijven in kwetsbaar natuurgebied, kapitaalkrachtige agrarische ondernemers, vaak maar niet altijd van buitenaf die minder draagkrachtige of minder ambitieuze collega’s overtroeven met geld en kennis, dus de beste plekken inpikken en enorme bedrijven vestigen. Bewoners van het buitengebied zien ofwel al in de praktijk ofwel in de nabije toekomst hun directe leefomgeving verrommelen, vervuilen en dichtslibben met gigantische stallen, enorme aantallen dieren die wieweetwelke ziektes onder de leden hebben. Ze merken de toename van de transporten die de hele dag langs komen denderen en ervaren tevens de effecten ervan op hun gezondheid. Ze zijn voor voldongen feiten gesteld zonder dat ze inspraak of zeggenschap hebben gehad.
Maar niet alleen die burgers merken het. Ook veel boeren plukken de wrange vruchten van die intensivering van de veeteelt. Zij kunnen niet mee omdat de bank niet meer meewerkt of ze willen niet, omdat ze liever andere keuzes maken. De keuze voor een bestaan op hun eigen grondgebonden gezinsbedrijf dat net niet te groot is om alleen te behappen, dat nog net klein genoeg is om te kunnen genieten van het dagelijkse werk met hun dieren, in de buitenlucht, omringd door natuur. Die keuze willen veel boeren graag maken, alleen wordt hen door de huidige praktijk van de intensivering die keuze onmogelijk gemaakt. Zij worden uit de markt gedrukt door de veel goedkoper producerende megabedrijven. Hun keuzevrijheid en hun bestaanszekerheid wordt hen ontnomen. Net als dat gebeurt bij de meeste van die 33.000 Brabanders die nu bij ons zijn gekomen.
Maar wie heeft het recht om een ander zijn keuzevrijheid af te nemen? Zijn bestaanszekerheid? Wie heeft bepaald dat tien jaar lang de belangen van al die Brabanders, burger én boer, zijn genegeerd en veronachtzaamd, ten gunste van een kleine toplaag binnen de agrarische sector die zijn eigen korte termijnbelang wel héél goed heeft weten te behartigen, over de rug van de lokale en regionale samenleving heen?
Dat is ondermeer hier bepaald, in dit huis! En het moet dus ook hier, in dit huis worden opgelost. Vandaag kunnen en moeten we ons bezinnen op een zogenaamde paradigmashift, op een nieuwe koers, op een fundamenteel andere visie op onze voedselproductie in het algemeen en op de veeteelt in het bijzonder. Dat moet wel, willen we ons platteland weer leefbaar maken, onze gezondheid beschermen, onze agrarische sector een echte langetermijnkans geven, Brabantse boeren, burgers en buitenlui weer met elkaar in harmonie brengen.
Wat moeten we daarvoor doen? In elk geval vandaag een aantal besluiten nemen die een einde maken aan grootschalige agrarische activiteiten in kwetsbare natuurgebieden of in verwevingsgebieden. En die ook in de landbouwontwikkelingsgebieden paal en perk stellen aan de ongewenste agro-industriële bedrijvigheid die Brabant kapot maakt. Want behalve dat die de ruimtelijke omgeving, natuur, milieu en onze gezondheid aantast, is er nog wat aan de hand: Willen we wel dat een steeds kleinere groep kapitaalkrachtige en dus machtige ondernemers het monopolie krijgt over onze voedselproductie? Willen we die machtsconcentratie wel in de voorziening van enkele van onze eerste levensbehoeften? Dat vindt de SP een tamelijk benauwende vraag.
33.000 Brabanders vinden dat blijkbaar ook. Zij hebben aangegeven een agrarische sector op menselijke maat te willen die voedsel produceert met respect voor de leefomgeving, voor dieren, voor natuur en mens. Ze hebben ook aangegeven dat ze voortaan zelf inspraak en zeggenschap willen hebben over hun eigen leefomgeving, dat niet meer alle besluiten vóór hen worden genomen door ondoorzichtige, democratisch niet gelegitimeerde commissies en groepjes ondernemers, ambtenaren en lokale bestuurders.
De SP zal straks voorstellen doen voor meer middelen voor verplaatsende boeren die naar een duurzaam bedrijf willen, het intrekken van niet-gebruikte bouwrechten, het juist toepassen van de criteria voor duurzame locaties, de beeldkwaliteit van stallen, voor een rem op de contraproductieve groei van bedrijven, voor wel of geen nut en noodzaak van landbouwontwikkelingsgebieden, bouwblokgrootte en afstand en het terugbrengen van het aantal landbouwontwikkelingsgebieden.
En namens de SP wil ik ook nog enkele andere voorstellen doen. Bijvoorbeeld voor een veel betere regievoering, controle en handhaving door de provincie op de uitvoering van de Reconstructieplannen. En voor het actief betrekken van de bewoners van de buitengebieden die direct belanghebbenden zijn maar die tot nu toe nooit serieus zijn genomen.
De langdurige laissez-faire-laisser-passer-opstelling van Gedeputeerde Staten en de coalitie van CDA, VVD en PvdA in Provinciale Staten heeft veel ongewenste ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Daar heeft de SP vaak kritiek op gehad maar dit onderwerp is zo belangrijk dat we nu naar verbinding moeten zoeken, dat we moeten kijken hoe we gezamenlijk moeten optrekken om de voortdenderende intensiveringstrein te stoppen en een andere kant op te sturen. Ik wil dan ook namens de SP mijn oprechte blijdschap uitspreken dat PvdA en VVD vorige week hebben aangegeven met serieuze oplossingen te komen vandaag.
Daar spreekt lerend vermogen uit, en een bereidheid tot samenwerken.
Tot slot wilde de SP een provinciaal symposium voorstellen over economisch en ecologisch levensvatbare alternatieven voor de huidige intensieve veehouderij. Maar gisteren hoorde ik van de BMF dat zij al bezig zijn dat te organiseren. Da’s heel mooi, dan rest mij nu niks anders dan GS en PS op te roepen de BMF daarvoor van de juiste middelen te voorzien. Dan kunnen we gezamenlijk een serieuze stap zetten richting die nieuwe koers.