h

De leugen regeert, ook in Brabant

4 juni 2009

De leugen regeert, ook in Brabant

Vertrouwen in Brabant’ is de lijfspreuk van een college van Gedeputeerde Staten dat weinig vertrouwen wekt bij veel Brabantse burgers, zeker waar het gaat om de verkoop van Essent. En terecht, want hoe kun je vertrouwen wekken met arrogantie en leugens? De verkoop van Essent is naar mijn stellige overtuiging een ernstige misslag, maar de manier waaróp een publieke voorziening hier verkwanseld wordt, is een regelrechte klap in het gezicht van onze democratie.

Op 24 april stemden Provinciale Staten in meerderheid tégen de verkoop van Essent. Het debat dat eraan vooraf ging duurde 11 uur en werd gevoerd op inhoudelijke gronden. Zo hoort het. Als de stemming na dát debat meer voorstanders dan tegenstanders had opgeleverd, dan had ik daar vrede mee gehad. Let wel: ik was er niet blij mee geweest en ik had me nog steeds grote zorgen gemaakt, omdat ik nu eenmaal vind dat een basis nutsvoorziening als energielevering niet op ‘de markt’ thuishoort. Maar elke volksvertegenwoordiger heeft de plicht om eigen afwegingen te maken en dat is wat er op 24 april gebeurde.
Het weinig verheffende vervolg van dit waardige debat was echter een heel ander verhaal. Het begon nog diezelfde avond met een gedeputeerde die voor de televisie verklaarde dat ze de stemming eens goed wilde analyseren. Annemarie Moons (PvdA) meende dat zij het recht had om de tegenstemmen op grond van de argumenten die er volgens háár aan ten grondslag lagen al dan niet te respecteren. Ik heb te doen met haar partijgenoten, die na een moeilijke en moedige afweging tóch tegen durfden te stemmen. Onno Hoes (VVD) vroeg zich in de krant botweg af of het college de motie van wantrouwen zou overleven die zeker zou volgen op een besluit om toch te verkopen. Dát, en niet de stemmingsuitslag, was voor hem doorslaggevend.
In een extra statenvergadering op 15 mei dienden CDA en D66 een motie vóór verkoop in op basis van ‘nieuwe feiten’: niet meer dan het gerucht dat RWE tóch genoegen zou nemen met 50% van de aandelen. In alle voorafgaande vergaderingen werd een aanbod van minimaal 80% van de aandelen als ‘keiharde’ grens gesteld. Voor mij een bewijs van de onbetrouwbaarheid van RWE en een reden te meer om juist níet te verkopen. Maar voor de meeste leden van de VVD-fractie voldoende om overstag te gaan.
De coalitie (op de helft van de PvdA-fractie en enkele VVD’ers na) gaat voor het grote geld. RWE legt een slordige negen miljard op tafel. Mag u raden bij wie de aandeelhouders dat straks terug gaan halen.

Mia van Boxtel
SP-fractie Provinciale Staten

U bent hier