Opinie: De geheimen van Essent
Opinie: De geheimen van Essent
Daar zit je dan, in een kamer met een lid van de griffie. Je moet eerst een verklaring ondertekenen dat je niets mag bekendmaken over wat er in het contract staat. En dat zelfs vijf jaar lang. Bizar. Want echt relevante informatie kan je gewoon eerder terugvinden in jaarverslagen. Ik verwacht ook niet dat directies zo lang hun mond zullen houden. Nee, de geheimhouding is duidelijk er op gericht om volksvertegenwoordigers een hak te zetten. Daar hebben die bestuurders van de energiebedrijven een bloedhekel aan, want die beperken hun vrijheid om naar eigen belang en goeddunken het bedrijf te besturen. Zoals de toekenning van hoge salarissen, die geen enkel verband houden met prestaties. Dat is ook een belangrijke reden voor fusies. Fusies blijken vaak later een mislukking, maar voor de directies is de poet dan al binnen.
Vreemd is ook dat ik geen kopie krijg van de verklaring die ik moet ondertekenen. Zal ik daar naar vragen? Ik aarzel even en besluit het niet te doen. Op mijn leeftijd kan ik toch niet alles onthouden van wat er in staat, dus kan ik me vrijer voelen in mijn optreden. Juridisch gezien is dit niet relevant, maar dat interesseert me in deze zaak niet.
Het is een hele klus om een tekst door te lezen in engels en juridisch jargon. Het is dan ook niet fraai – lees bestuurlijk onbehoorlijk – dat er geen vertaling voorhanden is. Je mag van volksvertegenwoordigers niet eisen dat zij de engelse taal grondig beheersen. Het is gewoon discriminatie wat hier gebeurt. Sowieso erger ik me al jaren dood aan het toenemende gebruik van engelse termen in provinciale teksten zonder dat er enige noodzaak voor is. Het is incorrect, omdat burgers en statenleden de teksten in hun eigen taal moeten kunnen lezen.
Aan het eind van mijn leeswerk ben ik perplex. Er staat werkelijk niets in dat enige geheimhouding rechtvaardigt. Er staan geen dingen in die concurrenten niet mogen weten. Sterker zelfs, er staan een heleboel dingen in die allang bekend zijn. Toch begrijp ik wel waarom geheimhouding wordt opgelegd. Het gaat om mijns inziens onfrisse zaken op bestuurlijk niveau. Maar daar mag ik verder niet over in detail treden. Ik ga daarom nu over naar beschouwingen naar aanleiding van wat in kranten heeft gestaan of juist niet heeft gestaan. Dat recht kan me niet afgepakt worden, want vrijheid van meningsuiting is een grondrecht. En dat geldt ook voor de beoordeling van het contract op abstract niveau.
In kranten is gesuggereerd dat er sprake zou zijn van een boetebepaling ten laste van Essent als de aandeelhouders zouden besluiten niet akkoord te gaan met de overname door RWE. Opvallend daarbij is dat niets wordt geschreven over een eventuele boete voor RWE als zij de overname afblaast. Dat is vreemd, want als er boetebepalingen zouden zijn zou je eerder verwachten dat de koper zich verplicht. Zo gaat het bij woningen. Mogelijk is ook dat er boetebepalingen voor beide contractanten worden opgenomen. Ik ben benieuwd wat het College van Gedeputeerde Staten hierover mag, kan en wil melden.
Hoe het ook zij, als RWE geen risico loopt kan zij de koop zonder kosten afblazen ook al zou de volksvertegenwoordiging ingestemd hebben met de verkoop van Essent. En dat is niet ondenkbaar als klanten van Essent massaal kwaad gaan weglopen. Of een reden kan zijn dat er toch problemen komen met de kredietverlening als de economische crisis verder doorvreet. Met mijn vrouw heb ik in elk geval al afgesproken dat we overstappen naar een ander energiebedrijf als de meerderheid in Provinciale Staten instemt met de verkoop. Het zal duidelijk zijn dat we dan een bedrijf uitzoeken dat in overheidshanden blijft.
De statenleden is aangezegd dat voor de zomer de beslissing moet vallen. Dat is dus heel snel, terwijl de ervaring laat zien dat overnames best heel lang kunnen duren. Vanwaar die haast? Het gaat om een heel grote kwestie die je niet in een half jaar zou moeten willen afraffelen.
Voor de overname schijnt ruim 9 miljard euro te worden betaald. Een groot deel van die kosten zal doorberekend worden aan de klanten van Essent. Gedeputeerde Staten kunnen wel jubelen over hun inkomsten, maar eigenlijk gaat het om een soort indirect werkende ‘belasting’ voor de klanten. En die belasting zal vele malen hoger zijn dan de doorwerking van een eventuele boete. RWE is geen liefdadigheidsinstelling. Integendeel, de overname heeft ten doel om haar machtsposities te versterken. En daarmee komen we op de kern van de energiepolitiek.
Er is in Europa een machtsconcentratie gaande van energiebedrijven die er op uit zijn hun belangen (dus van directies en eigenaren) veilig te stellen. Door Essent-directeur Boersma wordt steeds gewezen op het gebrek aan inkoopmacht als Essent zelfstandig blijft. Hij doet daarbij alsof hij de klanten een dienst bewijst met de fusie, doordat dan de inkoopmacht groeit. Maar dat is onzin. Als we kijken naar de gasleveranties, zien we dat Rusland geopolitieke belangen nastreeft waar prijs en leveringszekerheid aan ondergeschikt is. De gaskraan werd voor Oekraïene dicht gedraaid ook al verloor het Russische bedrijf Gazprom daarmee inkomsten uit landen van de Europese Unie. Als Boersma inkoopmacht tegenover de Gasunie nastreeft, betekent dit dat hij de Nederlandse staat als voornaamste eigenaar een poot wil uitdraaien ten behoeve van Duitse aandeelhouders.
Het is nog meer onzin als we kijken naar de mogelijkheden om alternatieve, met name decentrale vormen van energievoorziening te stimuleren. Daarmee wordt de afhankelijkheid van grondstoffenleveranciers sterk verminderd. Maar daar zit RWE niet op te wachten, want dat leidt tot omzetverlies voor haar; in het bijzonder bij de levering van stroom. De overname van Essent heeft ten doel om dit dreigende omzetverlies te verhinderen, of tenminste langdurig te vertragen. Dit is een veel groter belang dan de inkoopmacht tegenover grondstoffenleveranciers. Want met die leveranciers kunnen kongsies gemaakt worden, aandelen geruild worden of bestuurlijke dubbelfuncties gecreëerd worden om samen de winsten te verdelen.
De groei van decentrale opwekking is bedreigend voor de directeuren en commissarissen van grote energiebedrijven, die dan aan macht verliezen en minder hoge salarissen kunnen opeisen. [Met op de achtergrond grote aandeelhouders.] Dat is ‘des Pudels Kern’ om een Duitse uitdrukking te gebruiken. Dat verklaart ook de haast in de besluitvorming. Gedeputeerden en statenleden moeten er niet te makkelijk over denken dat het geld van de verkoop van Essent zo maar gebruikt kan worden voor alternatieve energieopwekking. De leverantie van kleine producenten aan het net kan in elk geval bemoeilijkt worden door technische middelen, prijsmanipulatie en vooral door concurrentie-eisen. Het Europese mededingingsrecht kan in stelling worden gebracht om grootschalige producenten tenminste gelijke (naar evenredigheid van de omzet) toegang te bieden, of ruimte te bieden voor het aangaan van contracten die hun voorrang geven. Cruciaal hierbij is de beheersing van de onbalans, de afstemming van minuut tot minuut van vraag en aanbod van stroom. Die wordt bij privatisering uit handen gegeven. Dat mag dus niet gebeuren. Misschien valt dit mee, maar niets wijst er op dat de gedeputeerden zich over dit probleem gebogen hebben.
Tot slot, het afblazen van het contract leidt niet tot verlies voor de provincie, zoals steeds wordt beweerd. Want de provincie heeft helemaal geen miljarden in Essent geïnvesteerd. Het leidt tot het mislopen van inkomsten die de klanten later moeten ophoesten.
Nico Schouten
- Zie ook:
- Opinie