h

SP stelt vragen over vergunningsaanvraag van het Belgische bedrijf Monsanto Europe S.A. voor de aanleg van twee proefvelden voor genetisch gemanipuleerde maïs

6 februari 2008

SP stelt vragen over vergunningsaanvraag van het Belgische bedrijf Monsanto Europe S.A. voor de aanleg van twee proefvelden voor genetisch gemanipuleerde maïs

Op 1 oktober 2007 ontving het ministerie van VROM een vergunningsaanvraag van het Belgische bedrijf Monsanto Europe S.A. voor de aanleg van twee proefvelden voor genetisch gemanipuleerde mais (NK603 maïs) op vijf locaties in Nederland. Twee van die locaties liggen in Brabant: Gilze-Rijen en Gemert-Bakel. De proefvelden zijn bedoeld om de genetisch gemodificeerde maïs resistent te maken tegen het eveneens door Monsanto op de markt gebrachte onkruidbestrijdingsmiddel RoundUp. Behalve in Gilze-Rijen en Gemert-Bakel heeft Monsanto proefvelden op het oog in Borger-Odoorn in Drenthe, Lelystad in Flevoland en Raalte in Overijssel.

Onderzoek van het onafhankelijke Franse instituut Crii-Gen toonde aan dat er beslist gezondheidsrisico’s verbonden zijn aan NK603. NK603 zal dienen als voer voor varkens, en via deze varkens uiteindelijk voor menselijke consumptie. Een ander bezwaar is dat de bufferzone van 250 meter die volgens de door VROM afgegeven ontwerpbeschikking zou moeten worden aangehouden tussen het proefveld en andere gewassen
volstrekt onvoldoende is: Pollen en groeiende maïs werden in Canada aangetroffen op meer dan 5 kilometer afstand van het oorspronkelijke proefveld. Daarmee vormt deze genmaïs een risico voor het voortbestaan van gewone en biologische landbouw. Verder is er onvoldoende bekend over de effecten van residuen van het onkruidbestrijdingsmiddel RoundUp die via maïs en varkensvoer door mensen worden geconsumeerd. Tenslotte worden talloze arealen, verspreid over de hele wereld, inmiddels beplant met NK603. Maar noch in de aanvraag van Monsanto noch in de VROM-ontwerpbeschikking wordt aangegeven wat dan nog de toegevoegde waarde is van veldproeven in Brabant en andere Nederlandse provincies. Monsanto kan daarmee geen argumenten geven voor veldproeven en dus zijn die veldproeven overbodig, althans van te weinig waarde om enig risico mee te lopen.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) moet over deze vergunningsaanvraag beslissen in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het Ministerie van VROM heeft inmiddels een ontwerpbeschikking opgesteld waarin met de aanvraag wordt ingestemd. Bij wijze van inspraak kan iedereen tot en met 18 februari 2008 zijn of haar zienswijzen schriftelijk of mondeling naar voren brengen met betrekking tot de ontwerpbesluiten.

Naar aanleiding van bovenstaande informatie heeft Veerle Slegers van de SP-Statenfractie de volgende vragen aan het College van Gedeputeerde Staten gesteld:

1. Bent u op de hoogte van deze vergunningsaanvraag van Monsanto voor proefvelden voor zogenaamde genmais in Gilze-Rijen en Gemert-Bakel?
2. Bent u het met de SP eens dat de aanleg van deze proefvelden voor genetisch gemodificeerde gewassen in Brabant wegens bovengenoemde bezwaren volstrekt onwenselijk is en dat de provincie daarom bezwaar moet aantekenen tegen het ontwerpbesluit van VROM om Monsanto de vergunning te verlenen?
3. Zo ja, heeft u al door middel van het indienen van een zienswijze bezwaar gemaakt tegen dit ontwerpbesluit of bent u voornemens een dergelijke zienswijze in te dienen?
4. Zo nee: Waarom niet?

U bent hier