h

Statenfracties van SP en D66 willen openbare discussie over “Gouden Handdrukken”.

9 september 2007

Statenfracties van SP en D66 willen openbare discussie over “Gouden Handdrukken”.

Beide fracties zijn verbijsterd over een aantal bestaande bovenwettelijke regelingen. Middels agendering van het onderwerp voor de statenvergadering van 5 oktober a.s. willen beide fracties dat er zo snel mogelijk openheid en inzicht komt in alle bestaande regelingen, dat er onderzoek komt naar de hele gang van zaken rond deze regelingen en dat er duidelijke afspraken komen voor de toekomst.

Daarom heeft men het volgende verzoek tot agendering ingediend:

Aan de voorzitter van provinciale Staten
van Noord-Brabant Mevrouw Maij-Weggen

’s-Hertogenbosch 9 september 2007.

Betreft: Verzoek tot agendering onderwerp “Bovenwettelijke regelingen voor ex-werknemers van de provincie Noord-Brabant” voor de statenvergadering van 5 oktober a.s.

Geachte voorzitter,

Op dit moment staat de provincie Noord-Brabant in de schijnwerpers over het onderwerp “gouden handdrukken” voor ex-werknemers. Het een en ander is naar aanleiding van een procedure in het kader van de WOB, gevoerd door het Brabants Dagblad.

De SP-fractie is van mening dat er op dit moment aanleiding voldoende is voor Provinciale Staten om in het openbaar over deze kwestie met elkaar van gedachten te wisselen.
In de statenvergadering van juni stelde de SP-fractie al vragen over dit onderwerp, maar duidelijk is dat over bestaande regelingen voor ex-werknemers nauwelijks of eigenlijk geen informatie gegeven is aan Provinciale Staten.
Dit terwijl Provinciale Staten toch het orgaan is dat direct gekozen door de bevolking, als een van haar belangrijke taken heeft het door GS gevoerde beleid te controleren.
De SP-fractie is van mening dat bij bespreking in de Staten ingegaan zou moeten worden op de volgende vragen:
1. Kan er op zo kort mogelijke termijn een overzicht komen van alle bestaande bovenwettelijke regelingen met ex-werknemers?
2. Vragen we de Rekenkamer onderzoek te doen of stellen we zelf vanuit de Staten een onderzoekscommissie in, dan wel zien we af van enig nader onderzoek?
3. Besluiten we tot een onderzoek, wat zouden dan primair de onderzoeksvragen moeten zijn? En moet de onderzoeksrapportage leiden tot aanbevelingen, onder andere op het terrein van de administratieve organisatie en fiatteringen?
4. Zijn de staten van mening dat, hoewel het een bevoegdheid is van GS, Provinciale Staten geïnformeerd behoort te worden over welke bovenwettelijke regelingen er in de (nabije) toekomst worden afgesproken? Welk beleid dient er (wel of niet) te zijn?

Hopend op uw bereidheid aan het verzoek van de SP-fractie te voldoen,

Met vriendelijke groeten,
Nico Heijmans, namens de SP-statenfractie
M. Lestrade, namens D66-statenfractie

Al eerder heeft de SP in het vragenuurtje van de Statenvergadering vragen gesteld over de Gouden handdrukken bij de provincie:

Uit het Brabants Dagblad (BD) van donderdag 21 juni 2007 begrijpen wij dat GS een procedure verloren hebben inzake de Wet Openbaarheid Bestuur. Door het BD is kennelijk sinds 2004 terecht gevraagd om gegevens over afvloeiingsregelingen (‘gouden handdrukken’) van een drietal voormalige medewerkers. Ook begrijpen wij uit het artikel dat er in meer dan deze drie gevallen sprake is geweest van afvloeiingsregelingen, maar dat GS kennelijk niet beschikken over een ‘register’ of overzicht, omdat dit moeilijk te maken zou zijn.

De SP-fractie wil graag inzicht in de omvang en de aard van het probleem en heeft daarom de volgende vragen:

1. Hebben GS in 2005 de Staten op enigerlei wijze geïnformeerd over de procedure in het kader van de WOB? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer en hoe?
2. Kunnen GS t.b.v. de Staten een overzicht produceren over alle afvloeiingsregelingen, inclusief de hoogte van de regelingen, die sinds 1995 zijn toegepast? Over welk totaalbedrag gaat het hierbij? En hoe zijn die bedragen verantwoord in de diverse jaarrekeningen?
3. Waarom is het – in deze tijd van geautomatiseerde personeelsregistratie – zo ingewikkeld om een overzicht te produceren?
4. Zijn GS bereid hun gedragslijn inzake afvloeiingen kenbaar te maken aan de Staten en deze te bespreken in de commissie BM?
(Statenvragen 22 juni 2007)

U bent hier