h

Verantwoorde voedselproductie: Het kan in Brabant!?

10 september 2012

Verantwoorde voedselproductie: Het kan in Brabant!?

Ons eten en hoe het wordt gemaakt. Daarover ging de expertmeeting die de SP-Statenfractie op 28 augustus organiseerde. Zeven deskundigen uit diverse disciplines deelden met enkele tientallen aanwezigen in de zaal van het Natuurmuseum in Tilburg hun visie, ideeën en praktijkervaring over manieren om voedsel te produceren op een ecologisch, economisch, ethisch en esthetisch verantwoorde manier. De avond was onderdeel van het uitgebreide onderzoek dat de SP-Statenfractie doet ter voorbereiding op ingrijpende besluitvorming door het provinciebestuur van Brabant over plattelandseconomie en ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied. De hamvraag van de avond was dan ook: “Als u de touwtjes in handen zou hebben in de provincie, welke maatregelen zou u dan nemen om verantwoorde voedselproductie te bevorderen?”

Slow food vs. fast food

Joris Lohman is voorzitter van Youth Food Movement (YFM), de jongerenafdeling van de internationale Slow Food Movement, de tegenbeweging tegen fast food. YFM is een netwerk van jonge mensen die geïnteresseerd zijn in voedsel, profes¬sionals en consument. “In het proces van industrialisatie zijn we de waarde van het voedsel kwijt¬geraakt, net als de verbinding met waar ons eten vandaan komt. Koeien zie je alleen nog maar op plaatjes in de supermarkt. Kinderen weten niet meer waar hun eten van¬daan komt”, verzucht hij. Door middel van lesprogramma’s en acties probeert YFM diversiteit in eten, eettraditie en vooral de aandacht voor ons eten weer terug te brengen. alsmede de wereldvoedselproblematiek onder de aandacht te brengen.

Educate, Ask Questions, Eat!

Zo organiseert YFM ‘eat-ins’ waarbij mensen hun eigen zelfbereide voedsel meebrengen. Onlangs werden door een jonge boer samen met YFM 6.000 kilo aardappelen op de Dam in Amsterdam gestort om aandacht te vragen voor de te lage opbrengstprijzen van producten voor de boeren die ze produceren. Het Food Film Festival van YFM is gericht op consumenten: mensen laten nadenken over wereldvoedselproblematiek. Er worden kook¬work¬shops gegeven met sushi, met bijvangst. Lastige vragen worden gesteld: “Waarom kost een salade meer dan een Big Mac?” YFM praat met de producenten van de toekomst, probeert verschillende doelgroepen te bereiken: consumenten, professionals, politici. “Telkens als je geld uitgeeft, stem je over hoe de wereld eruit ziet. Stem met je vork!” YFM in drie woorden: Educate, Ask questions, Eat!

Geen kwantiteit maar kwaliteit nodig

Gerrit-Jan Groothedde is kritisch culinair recensent en ambachtelijk bereider van ondermeer exclusief margarita-ijs. Bekend statement van hem: “als Nederlanders hun auto kozen op dezelfde manier als ze hun voedsel kozen, dan reed iedereen in een tweedehands Lada.” Groothedde stelt dat het bestaansrecht van voedselproductie in Nederland alleen nog maar houdbaar is vanwege de volumes die we produceren. Nederland heeft een specialisme gemaakt van goedkoop, deze kwantiteitsgedachte gaat te koste van kwaliteit. Hoe kan het dat roomijs in de supermarkt €1,75 kost maar room alleen al €1,65 per liter kost? Hetzelfde geldt voor aardbeien, kippen etcetera. De supermarkt moet er ondanks die belachelijk lage prijzen toch nog een flinke winstmarge uit halen. “Dit is een hele prestatie maar niet zo’n fijne voor de dieren, noch voor het milieu, noch voor ons”.

Lada’s of Rolls Royces produceren?

Terwijl Nederland wél de kennis in huis heeft om goede ambachtelijke voedselkwaliteit te leveren. Aardbeien en kippen kregen vroeger de tijd om smaak te vergaren, nu allang niet meer. We produceren nogal wat vlees, meer dan we nodig hebben. Het is tot nu toe vechten tegen de bierkaai. Voedsel in Nederland is te goedkoop, met name vlees. Als je dat zegt, dan krijg je het verwijt dat het elitair geleuter is. Bijstandsmoeders moeten ook kipfilet kunnen kopen. Deze kipfilet? Je ruilt het ene dierenleed in tegen het andere. Vleugel¬tjes zijn veel lekkerder, maar die exporteren we naar derde wereldlanden. Als ze afkomstig zijn van zogenaamd te dure kippen, dan zijn ze erg lekker. Nederland kan uitstekend kwaliteit produceren. Vlees, groente, ambachtelijke producten: daar kunnen we fantastische kwaliteit in halen. Da’s beter voor de dieren, de natuur, het milieu, de duurzaamheid. Eigenlijk hebben we geen andere keuze. Op prijs leg je het altijd af. Vraag het maar aan een voormalige Lada-dealer. “

De mens bestaat uit zijn voedsel

Jan van den Broek werd geboren op de boerderij die zijn opa in 1923 begonnen is. Zijn generatie is be¬gonnen met specialiseren. 12 hectare was eigendom, de rest natuurgebied. Van de Broek heeft Blondes des Axquitaines vleeskoeien. Daarmee is de kost niet te verdienen, dus sinds 1990 heeft het bedrijf ook een boerderijwinkel met vlees maar ook de appels en de rode kool van eigen erf en tegenwoordig de hele moestuin. Daarnaast worden er veel workshops en conferenties georganiseerd op verzoek van particulieren en bedrijven. Al met al heeft boerenbedrijf ’t Schop zo’n 10.000 bezoekers per jaar. Er zijn 20 personen aan het werk, samen goed voor 6 a 7 fte. Van de Broek runt de boerderij samen met mijn vrouw en zoon. “Er is weleens discussie of ik nog wel een echte boer ben. Daar kunnen we een hele avond mee vullen.” Van de Broek studeerde levensmiddelentechnologie, liep stage bij Campina en Jonker Fris. “Wat me niet beviel was dat de verwerkende industrie geen enkele binding heeft met de grondstoffen. Het interesseert ze niet of de koe nou buiten loopt, als het vlees maar goed is en er geen antibiotica in de melk zat. Dat was mijn wereld niet. Voedsel is wat anders dan andere producten. Voedsel is iets wat je tot je neemt, wat je verteert en wat je lichaam opneemt. Je bestaat uit je voedsel. Dat is wat anders dan een mobieltje of een wasmachine. Dat moet je je goed realiseren. Voedsel is datgene wat je haalt uit je omgeving. Mijn boerderij is mijn omgeving. Ik maak geen producten. Ik ben bezig met mijn omgeving en daar haal ik voedsel uit. Daarom kies ik voor biologisch.”

Dierplagen niet bestrijden maar opeten

Marc Soetman houdt zich projectmatig bezig met de verduurzaming van de voedselketen. Die projecten variëren van het opeten van plagen tot volledig gecontroleerde glasteelt naar advieswerk voor restaurants en hotels. Soetman wijst op de brede maatschappelijke eiwitdiscussie: “We moeten minder en ander vlees eten. Waarom eten wij het veevoer niet zelf op? Jaarlijks schieten we 350.000 ganzen. Er is geen markt voor, er is geen binding met gans op het menu. Ganzenborstfilets bij AH zouden niet verkocht worden. Dat is raar. Er zitten miljoenen rivierkreeftjes in ons binnen¬water. Onze mosseloogst wordt voor een groot deel opgegeten door strand¬krab en wolhandkrab. Laten we die opeten!”

Keurmerken niet altijd transparant

Soetman is daarnaast kritisch over keurmerken: “Een keurmerk is de beste methode om niet verder te komen. Als je dat vastlegt, dan kun je kiezen als ondernemer om mee te doen of om dat niet te doen. We willen allemaal verduurza¬men. Dat is een werkwoord. Met de kennis van gisteren timmeren we vandaag wat vast. Workshop gegeven – discussie gevoerd – met biologische varkens. Iedereen vond dat hij het beter deed dan het keurmerk liet zien.” Soetman stelde in Den Haag het Transparantiemodel voor. Iedereen die zin heeft, mag mee doen en moet voldoen aan eisen van transparantie. “Datgene wat je als consument ziet, dat is geborgd, verder wordt er geen oordeel over gegeven. Dat is aan de consument. Overal de goede aspecten uithalen. ‘Biologisch’ heeft een aantal dingen heel goed gedaan, maar andere niet. En er is differentiatie nodig. Maar er is niet een methode om tot een duurzame wereld te komen. “

Sociaal contract tussen boer en burger

Voorzitter van de vakgroep varkenshouderij van LTO Annechien Ten Have, zelf ook varkenshouder, vertelt dat zij toekomstige boeren wil helpen. De strakke regelgeving en lange lijstjes die boeren moeten afvinken komen de sector niet altijd ten goede. “Daarmee sla je de innovatie uit de sector, je slaat die dood. Wijs niet alleen naar de boer, die kan het niet alleen, we moeten het samen doen maar het moet op een andere manier.” Ten Have verwijst naar Marijke en Michiel Nooijen in Erp bij Veghel die een vernieuwende varkenshouderij wilden beginnen en daarvoor in een bijzonder sociaal experiment toestemming en medewerking vroegen (en kregen) van de mensen in hun woonomgeving.
Van lineaire naar circulaire economie
Sandra van Kampen van duurzaamheidsorganisatie Urgenda stelt in haar presentatie van het‘Food Revolution’ manifest: “Het kan in Brabant!” Volgens van Kampen hebben we in Nederland en internationaal te veel ingezet op schaalvergroting. Monoculturen maken het systeem kwetsbaar voor ziekten, droogten. “Onze productie is gericht op kwantiteit (niet kwaliteit). Boeren verdienen bijna niets meer zodat de innovatie stokt. De ecologische, economische/financiële en klimaatcrisis grijpen in elkaar en creëren chaos. Oude oplossingen lijken niet meer te werken. Daarom moeten we overgaan van een lineaire economie naar circulaire economie: samenwerkingsverbanden aangaan, coöperaties oprichten, produceren in kringlopen. Nu is er de urgentie maar ook de kans om dingen enorm anders te gaan doen.”

Innovatie van onderop

Van Kampen stelt dat we in de regionale economie de verbinding kunnen en moeten maken tussen producent, consument, de leefomgeving en de regionale ketens. “We hebben ondernemers en overheden nodig met lef en die zijn zeker te vinden in Brabant. Hier zijn al talloze mensen mee bezig maar je moet ze helpen zich met elkaar te verbinden. Laten we de barriëres weghalen voor de verantwoord vernieuwende koplopers!. Volgens van Kampen kan duurzaamheid niet van bovenaf worden opgelegd maar ontstaat die onderop. Echte innovaties zijn nodig voor een systeemomslag. “

Food Revolution

De Food Revolution is een manifest om negen principes om vernieuwing aan te jagen en mensen te verbinden. “Klein is het nieuwe groot”, zegt van Kampen. “Die leuze is niet van mij maar van de Triodosbank. Hij past geweldig goed bij het werk dat wij doen en de beweging die wij in gang willen zetten.” In maart van dit jaar presenteerde van Kampen samen met Dick Veerman, voorman van Foodlog.nl in Bleiswijk de ‘Food Revolution’. Die actie is gebaseerd op negen principes, samengevat in een manifest:

1. Doe het samen
2. Sluit kringlopen regionaal
3. Houd ook de geldstromen regionaal
4. Wees biodivers wijs
5. Sjouw niet met halffabricaten of levende dieren
6. Produceer regionaal en drijf interregionaal handel
7. Denk Economisch, Ecologisch, Ethisch en Esthetisch (EEEE)
8. Zorg voor een gezond eetpatroon
9. Verzamel revolutionair durfkapitaal in een beleggingsfonds

‘Klein’ is het nieuwe ‘groot’

Via een videoboodschap deed ook Dick Veerman, voormalig bankier, filosoof en voorman van Nederlands meest invloedrijke online voedselblog Foodlog.nl een duit in het zakje. “Zorg dat er nieuwe winkelformules op het gebied van voedsel in steden mogen komen en zorg dat dit ook op markten kan.” Boeren zijn behalve voor ons voedsel ook nodig voor ons landschap. Laat boeren in korte ketens producten maken in samenwerking met verwerkers die een beetje meer opleveren voor henzelf en voor de verwerkers, en die maar een heel klein beetje meer kosten. Terwijl je toch betere kwaliteit in winkels kunt neerleggen en ook nieuwe producten, die niet meer kosten dan bij de bestaande retail (supermarkten). Dat is nu nog lastig want ruimtelijke ordeningsbeleid zorgt ervoor dat zulke winkels heel vaak niet mogen. Sta die winkels toe, sta die handel toe. Dan blijven er meer boeren en verwerkers bestaan en de kwaliteit van producten wordt beter. ‘Klein’ heeft in Nederland te weinig kans gekregen, ‘klein’ is totaal van de agenda geraakt.”

Intensivering kan niet meer in Nederland

Veerman had nog een tweede voorstel: “Er is veel te veel ‘groot’ in Nederland. Het moet groter en groter totdat het klapt, want het kan niet groter worden en dan nog steeds blijven concurreren met de rest van de wereld. Daar is Nederland gewoon te duur voor in grondkosten en in loonkosten. De rek is eruit. Zeker ook in dierhouderij vanwege de oplopende voerkosten. De Ned. intensieve landbouw loopt voorop in de wereld met innovatieve systemen, de rest van de wereld kijkt hoe wij het doen. Dat deden we in Nederland goed. Er is nu een gepolariseerde discussie over wel of niet intensief omdat we in Nederland ook dachten dat die intensieve productie persé in dat kleine Nederland moet. De ene kant schreeuwt: “Tegen groot!”. “We moeten techniek, intensivering, om de wereld te voeden!” roept de andere kant. Dat klopt, maar niet in Nederland! Dat kan helemaal niet. Het gaat om de goeie mixen.

Hoe groot kan en moet het nog in Brabant en Nederland

Dus wat moet Brabant regelen: Een antwoord vinden op de vraag hoe we hier een ‘verdedigbaar volume’ overeind om de voorsprong die we hebben niet alleen op de wereld maar ook voor de wereld overeind te hebben. Als de kennis in China zit, moet die kennis daar ook worden ontwikkeld. Er zit veel kennis in de Nederlandse landbouw die nuttig is op plekken waar ‘groot’ van belang is in de wereld. De Staten van Brabant moeten zich afvragen: Hoe houden we hier een verdedigbaar volume in de benen waarin de landbouw voor de Noord-West-Europese regio zijn ding kan doen. Die vraag wordt nooit gesteld, noch door Wageningen, noch door Den Haag, noch door Brussel, noch door van Doorn. En die vraag kan alleen worden beantwoord door bestuurders van een regionaal gebied. Voor dierhouderij moet die vraag worden beantwoord door veeteeltprovincie Brabant.

En dan de hamvraag van de avond op 28 augustus: Wat moet het provinciebestuur van Brabant nu regelen voor een ecologisch, economisch, ethisch en esthetisch verantwoorde voedselproductie in de provincie? Dit zijn de voornaamste antwoorden van de deskundigen op de expertmeeting:

• Zorgen dat boeren en verwerkers kwaliteit gaan produceren in plaats van kwantiteit. “Van bulk naar waarde”
• Innovatie van onderop stimuleren en de ruimte geven
• Geef de boer meer te zeggen, haal belemmerende regelgeving weg. Stel de boer in staat zich weer te verbinden met zijn grondstoffen en met de
natuur en help hem/haar over te stappen naar een duurzame productie.
• Ruimte bieden aan nieuwe winkels in stad en op het platteland waarin boeren en verwerkers hun regionale producten kunnen verkopen
• Antwoord vinden op de vraag welk verdedigbaar volume in de dierhouderij we in Brabant nodig hebben om het hoge niveau van kennis en innovatie
in onze voedselproductie overeind te houden
• Het eten van minder en ander vlees stimuleren door andere verdienmodellen mogelijk te maken: veevoer omgezet in vegaproducten; ganzen,
rivierkreeften, krabben en andere plagen vermarkten en opeten, etc.
• Een sociaal contract mogelijk maken tussen boeren en burgers zodat boeren kunnen produceren in samenwerking met en met draagvlak bij hun
omwonenden en consumenten.’
• De Nederlandse kennis van landbouwproductie inzetten in het buitenland maar onbeperkte grootschalige primaire productie in ons land zelf
tegengaan
• Regionale productie en interregionale handel bevorderen. Dus regionale initiatieven stimuleren en ondersteunen
• Kringlopen regionaal sluiten
• Ook de geldstromen regionaal houden
• Bevorderen dat niet met halffabrikaten en levende dieren wordt gesjouwd maar dat die in de eigen regio worden verwerkt
• Zorgen voor transparantie zodat consumenten weten wat ze eten

Het denken over een verantwoorden voedselproductie in Brabant, Nederland en Europa is nog maar pas begonnen. De SP blijft in aanloop naar de besluitvorming in de Staten van Brabant in elk geval doorgaan met het zoeken naar de juiste antwoorden, samen met alle betrokkenen en deskundigen. Wordt vervolgd…

http://www.fabulousfoodfan.nl/home/joris-lohman-van-urgenda-en-yfm/
http://www.boerderij.nl/Home/Achtergrond/2008/12/Annechien-ten-Have-AGD1...
http://www.linkedin.com/in/marksoetman
www.eetschrijven.blogspot.nl
www.hetschop.nl
http://www.nieuwvers.nu/nieuwvers/manifest/

U bent hier