h

Energie

In september 2013 hebben een groot aantal maatschappelijke instanties het SER Energieakkoord
ondertekend. Daaronder ook de provincies.
De SP heeft dit akkoord gesteund, al had de lat van de SP soms wel wat hoger mogen liggen.
U it het Energieakkoord vloeien voor de provincies verplichtingen voort. In Noord-Brabant sluiten
deze voor een deel al aan op bestaand beleid.

De overgang van een geconcentreerde energievorm als fossiele brandstof naar ijlere vormen van
duurzame energie vragen per definitie om veel ruimte. Windturbines, mestvergisters, hoog-
spanningsleidingen en grootschalige zonne-energie-opstellingen maken de leefomgeving er niet
plezieriger op. De algemene taak van de provincie is om de effecten middels een goede ruimtelijke
ordening visueel aanvaardbaarder te maken, om eventuele stank en geluid in te dammen met een
adequate vergunningverlening en –handhaving, en om met redelijke financiële maatregelen te
bewerken dat lusten en lasten voor de burgers eerlijk verdeeld worden.

De zich snel ontwikkelende coöperatieve sector in Noord-Brabant kan hierbij een belangrijke
hefboom zijn en dient gesteund te worden, met respect voor de autonomie en het bottom up–
karakter van deze beweging.

Te vaak blijven ook in Brabant interessante ideeën steken in het stadium van een project, dat duurt
zolang de subsidie duurt. De provincie moet meer doen dan alleen projecten binnenhalen. Als deze
projecten zich bewezen hebben, moeten ze ook breed worden uitgerold.

Onze voorstellen:

 

  • 6.01 Het Energieakkoord vloeit voor Brabant uit in een taakstelling om voor 2020 470 MW windenergie te plaatsen. Deze taakstelling moet in deze periode bijna volledig gerealiseerd zijn. Het bestaande beleid formuleert de locatiekeuze van windturbineparken vooral in negatieve bewoordingen. Er staat vooral waar het niet kan. Aan deze negatieve keuze liggen vaak zinvolle overwegingen ten grondslag. Toch zou het goed zijn als windturbines ook gezien worden als installaties die het landschap kunnen verrijken. Daar waar andere wetgeving dat toelaat, zou landschapsarchitectuur een positief bestemmingsargument moeten kunnen zijn.
  • In toekomstige windenergieprojecten krijgen coöperatieve verenigingen een nader te bepalen deel toegewezen (bijvoorbeeld 30%). De provincie stimuleert het opnemen van dergelijke draagvlakbepalingen in de vergunningverlening van gemeenten.
  • Als windenergieprojecten doorgevoerd worden met de provincie als bevoegd gezag, moet er een ruimhartige planschadeprocedure zijn.
  • De provincie ondersteunt coöperaties in hun professionalisering en biedt garantiestellingen en goedkoop krediet bij grotere projecten en collectieve inkoop.
  • Het Brabantse energiebudget gaat nu teveel op aan industriepolitiek en laadpalen voor elektrische auto’s, en te weinig aan woonwijken, scholen en dergelijke. Deze balans moet wat verschuiven richting coöperaties, woningbouwverenigingen, verenigingen van eigenaren, schoolbesturen en dergelijke.
  • “Smart grid-projecten”, zoals het verschuiven van de vraag naar momenten dat er veel aanbod van elektrische energie is, en decentrale opslagtechnieken verdienen meer aandacht dan de provincie er nu aan geeft.
  • Er valt veel duurzaamheid te winnen bij een grootschalige beperking van de lozing van afvalwarmte. Brabant beperkt zich nu tot incidentele studieprojecten, zoals bijvoorbeeld op industrieterrein Moerdijk. De provincie moet hier een veel bredere uitrol aan geven, om te beginnen met de vorming van een fonds waaruit gemeenten kunnen putten om de afvalwarmtestromen op industrieterreinen in Brabant in kaart te brengen, en om zinvol gebruik van deze afvalwarmte mogelijk te maken.
  • Brabant heeft forse ambities op het gebied van de biobased economy. Deze biomassa- projecten kunnen de kringlopen van organisch materiaal en andere voedingsstoffen beïnvloeden. Dat geldt ook voor mestverwerking. Het is onduidelijk hoe deze beïnvloeding uitpakt voor bijvoorbeeld de bodem in Brabant en elders. De footprint van het Brabantse biomassaprogramma moet bepaald worden en als dat tot ongunstige effecten aanleiding blijkt te geven, moet het programma herzien worden of moeten de nadelen worden ondervangen.
  • Schaliegas heeft meer nadelen dan voordelen. De provincie moet hier niet aan meewerken. Mocht de provincie hiertoe door het Rijk gedwongen worden, dan dienen extreme veiligheidsmaatregelen getroffen te worden om Brabant te beschermen tegen aantasting van het drinkwater, verminking van natuurgebieden, ondergrondse lozing van afvalwater en aardbevingen dergelijke.

U bent hier